Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/14

Deze pagina is proefgelezen

loos den kelk van de lippen wegrukte, als ware ontbering voortaan eene lichte zaak; wien men gewaagd had aan de verleidelijke proef der vertrouwelijkheid, zonder te denken, of hij die zou kunnen doorstaan; ook kon hij dat niet; hij was er onder bezweken.

Nicolaas van Calabrië had niet enkel in Maria’s hand den staf gezien van hare Rijken; hij had ook op de fijne vingeren gezien, en ze hadden hem dieper gegrepen, dan eenige schepter reiken kon; hij had niet enkel de paarlen van hare hertogskroon geteld; hij hacl ook de paarlen tusschen hare lippen bespied bij den zoeten glimlach der vertrouwelijkheid, en dier glans had hem meer verrukt dan het getal der anderen. Hij had niet, enkel gelet op de leliën in haar wapen; hij had ook blikken gehad voor de leliën op haar hals, en hare blankheid had zijne oogen nog niet minder getroffen dan de gouden gloed der eersten. Hij had niet enkel in de verte eene Vorstin gezien op een ruimen zetel, dien hij deelen zou; hij had om zich heen een kind zien spelen tusschen bloemen en vogels, en eene aankomende jonkvrouw in blijden levenslust en in argelooze dartelheid zien voortrennen op luchtigen draf; hij was haar metgezel geweest op speeltochten en wandelritten, het voorwerp harer jokkende plaagzucht of alles wagenrle scherts, waarin reeds de wegslepende coquetterie der vrouw dóórschemerde en nog niets van de schuchtere terughouding der maagd. Dat was hem gevaarlijk geweest! Dat had meer gedaan, dan hem de verbeelding ontgloeid in droomen van eerzucht, die alleen het hoofd hadden verhit; dat had hem het harte ontvlamd! Den gloed van het hoofd kon hij verkoelen met het zwaard der wrake in de hand, of de fortuin kon vergoeding geven voorde gestoorde droomen van macht en rijkdom, en eene Koningsdochter zou de Hertogsdochter vervangen; de hand van Anna van Frankrijk was de zijne, als hij die wilde vatten;… maar de vlam in het harte zou ziedend en pijnigend voortbranden door gansch zijn leven heen; voor haar zou geen kil staal koeling brengen, of het moest een moordend zijn; de wond in het hart zou zich niet laten balsemen door vergoeding; de liefde zou zich niet laten tuischen door opgedrongen verwisseling. Een hertogszetel, een troon kon den Hertog van Lotharingen teruggeven, wat hem