Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/204

Deze pagina is proefgelezen

— Eene krant aan mijnheer! en Jeannette lachte luid op: ik kan wel zien, dat je van gisteren in je dienst bent. Mijnheer leest nooit geen kranten! .:

— Hé dat ’s vreemd, en dat zoo’n geleerde!

— Wel, suffert, juist omdat hij een geleerde is; meen je, dat zoo iemand lezen zal wat alle menschen kunnen lezen en begrijpen? ”

— O zoo, is het dat; hernam de andere overtuigd, en reikte haar het nieuwspapier als zegeteeken harer overredende welsprekendheid; maar of die zege haar expansief maakte, dan wel of ze behoefte had aan een vertrouweling of aan eene opheldering, zij hernam met eene fluisterende stem: En nu krijgt de juffrouw sinds een paar maanden er alle dagen zoo een over de post, en zie je, al heeft zij ’t mij niet zoo ronduit gezegd, ik begrijp toch, dat mijnheer het niet weten mag. Wat zou dat kunnen zijn?

— Wel, de juffrouw zal nieuwsgierig zijn, als meer lieden, naar de zaak van de geldsnoeiers, of naar den Poolschen opstand…, of…

— Ja, dat zijn ook al dingen, waar een mooi jong meisje zich mee bemoeien zal!

— Of ze wil weten, wat er in de komedie gespeeld wordt.

— En ze gaat er nooit heen, dat arme schaap, hernam Jeannette, half medelijdend, half onwillig, en morrend in zich zelve: daar hebben we ook een snuggere! ging zij haars weegs, ook wel de trap op, maar zeker om zich te wenden naar eene andere zijde dan Willem voornemens was geweest. De laatste wreef zich de handen met eenige verlegenheid: Van die kranten, dat zou mijnheer niet mogen weten, dan kon ’t wel zijn dat ik het al verbruid had!

Jeannette dan was binnengetreden in de kamer van hare jeugdige meesteres, die, nog in haar eenvoudig ochtendkleedje gehuld, voor haar toilet stond en de lange zijden vlechten ineenschakelde; maar niet zoo uitsluitend eischte die bezigheid hare aandacht, of zij zag wel in den spiegel het witte nieuwspapier in de hand van hare kamenier, en snel kleurde zich haar lief levendig gelaat met een blosje, nog hooger dan het hooge rose van Jeannette’s kleedje. Met eene vlugge beweging schikte zij