Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/22

Deze pagina is proefgelezen

van Calabrië en Bourgondië mogen mij verzaken en als vijand houden, zoo ik u niet gehoorzame in alles, tot zelfs in de hope toe!”

»Onze lieve Vrouw! mijne goede Patronesse!” riep Maria, weder afgeleid: en haar gevangene ontslaande, »hoe het warm is in die dompige kamers, Marotte!” Zij wendde zich tot hare dwergin: »zie, of gij dit kruisraam kunt openen; het moet het uur zijn, waarop de jonkers met den boog schieten.”

Maar de kleine Marotte kon niet gehoorzamen; de taak bleek haar te zwaar.

»Roep een page; het zou tegen den regel zijn, zoo daar niemand was,” beval de jonge Vorstin dringend.

»Het is onnoodig,” sprak Hertog Nicolaas, wiens krachtige vuist beter was geslaagd. En vlug, als een eekhorentje uit haars vaders bosschen van Luxemburg, sprong toen de jonkvrouw in de breede vensternis, en wenkte den Calabrië bij zich; ook bleef hij naast haar staan met zorgvolle voorzichtigheid, want bij de levendigheid harer bewegingen was zij in deze houding niet zonder gevaar, om het kruisraam uit te storten. Karel’s beste schat was in de hand van den man, wien hij dien zoo gevoelloos ontnemen wilde; maar zij was er veilig, want een warm, maar edel bloed stroomde hem door de aderen; met ridderlijke kieschheid hield hij haar vast bij eene enkele slip van haar kleed; maar men had eer de prooi kunnen rukken uit den bek van den klemdog, dan deze damastzijde uit die hand; het breede sabelbont, waarmede het geboord was, had zich eerder kunnen loswringen, dan zij zelve. En het was noodig, want nauwelijks vertoonde zij zich, of de jonge edellieden en schildknapen, die zich werkelijk op dit binnenplein in het wapenspel oefenden, begonnen haar te begroeten met luid gejuich en betuigingen van eerbied, en zij zei ve ging zóózeer hare aandacht geven aan hunne oefening, dat zij alles vergat; en op eens de handen ineenslaande van vervoering, riep zij vroolijk:

»Eere en heil, Messire Philip! dat was een juist schot; — bij St. Gudula van Brussel, Prins! ziet ge wel, hoe de kleine bastaard van Bourgondië een geoefend schutter wordt!” en tegelijk boog zij zich zoo sterk, dat zij voorovergeslagen ware, zonder hulp. Zonder een woord te uiten (want de schrik had