Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/237

Deze pagina is proefgelezen

laatste zeide hij met een snellen blik over geheel het verblijf, als wilde hij zich spoedig verzekeren, dat ze niet reeds aan onbescheiden blik waren blootgesteld.

— Ik zal er geene uitlegging van vragen, Oom! hernam zij zacht en een weinig bevende; ik heb, helaas! wel aan wat anders te denken; maar toch, zeg mij dit ééne, hoe kunt gij hier samen zijn met een afschuwelijk wild dier, als die tijger?

— Torso is niet meer een wild dier, ik zou bijna zeggen, hij is het nooit geweest; ik ken menschen als lámeren, die gevaarlijker en afschuwelijker zijn dan hij. Daarbij, hij heeft niets levends verslonden, zoolang ik met hem in Europa ben.

— Wie weet, hoe hij naar de gelegenheid uitziet! antwoordde Eva, die haar moed en hare schalkheid hernam.

— Maar, melieve, gij bewondert den dichter Byron, ondanks den beer dien hij tot makker koos, en toch was hij niet verder geweest dan Griekenland; veroorloof mij, die in alle vijf werelddeelen burgerschap heb verkregen, ten minste een enkelen tijger! hernam hij schertsend.

— O, goed dat gij van Byron spreekt, Oom! Gij doet mij weer gedenken aan de oorzaak mijner komst, die ik onder schrik en verwondering bijna vergeten zou. Ik ben op het moeielijkste tijdpunt van mijn leven, en ik kom tot u of gij mij ook zoudt kunnen en willen helpen.

— Willen, mijn kind? Ik reken mij zelf het recht niet, niet te willen, waar het anderen geldt, en dan u!! — en kunnen, mijne lieve, — ik kan nog al veel.

Zeker, de man, die dat zeide op stelligen toon, als met volle zelfbewustheid van ongewone gaven, krachten of overwicht op zaken of personen, had iets in zijn voorkomen, dat tol geloof dwong aan zijne verzekering, hoewel dat voorkomen toch iets vreemds en onontcijferbaars had, dat meer vragen uitlokte dan antwoorden gaf.

Vooreerst, wie had met zekerheid kunnen zeggen, of hij oud ware dan wel jong; het is zoo, de vastheid en de kracht van zijne houding, de vlugheid en de levendigheid van zijne bewegingen, de glans van zijn oog, het waas van frischheid dat zijne sterke trekken verzachtte, de blinkende rij witte tanden, die