Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/239

Deze pagina is proefgelezen

en van zulken gloed lichten deed, dat het bleek-blauw tot een donker-grijs zich verhoogde, waaruit als lichtstralen fonkelden die anderen dwongen tot het afwenden hunner blikken. Misschien lag het ten deele aan de kracht van dien blik, dat hij zijn tijger in een volgzaam huisdier herschapen had. Eva had hem zeker nooit in eene stemming gezien, om de volle kracht van dien blik te kunnen begrijpen, maar zij had er zich eene seconde een denkbeeld van kunnen maken, toen dat oog haar staande hield bij den ingang; alleen snene, krachtige zelfbeheersching had hem terstond weer gematigd, en dit geeft ons den laatsten, maar sterkst sprekenden trek van zijn beeld, de macht van een vasten, onwrikbaren, wil, van een wil door een onverzettelijk beginsel geleid, sterke en heftige driften beheerschend. Dat sprak niet enkel uit zijn verbIeeken en kleuren; niet enkel van lippen. die door drift schenen te kunnen trillen, en toch zich gespannen introkken rondom den grooten mond, maar zelfs uit zijne houding, uit zijne gebaren, die altijd iets hadden of zij niet bij toeval of niet onwillekeurig waren, maar integendeel telkens tegen hunne natuurlijke levendigheid en losheid in, door eenig machtig tegenwicht werden teruggehouden en bedwongen. En werkelijk, zonderdat, bij hartstochten als de zijne, mocht die man gevaarlijk zijn voor zich zelf en voor anderen, Want nog bij de kracht van den geest voegde hij buitengemeene sterkte des lichaams. Wel was hij eer klein dan groot, maar uit de gansche vorming zijner gestalte, van den korten, dikken hals tot op de breede schouders en den stevigen arm, begreep men die zeldzame spierkracht, die der sterken voorrecht is, geluk uit de radheid en vastheid van iedere beweging zijner fijne en fraaie vingeren zich de juistheid als de wisheid van zijn greep verraadde.

Na alles wat wij van zijn persoon gezegd hebben en gezien van zijne omgeving, zou men met recht in zijne kleeding dat phantastische en excentrieke mogen wachten, dat ieder Europeaan, die lang buiten zijn werelddeel heeft geleefd, licht aanneemt en zelden aflegt, zelfs al is er ge ene de minste bizarrerie in zijn aard, maar juist dit miste men bij dezen zonderling; hij droeg eene kleeding, die de meest alledaagsche Hollandsche oom ter wereld dragen kon,

Een sluitjas van fijn bronskleurig laken, zoo hoog aan den