Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/242

Deze pagina is proefgelezen

— Gij zeker meer dan iemand, dit heb ik mij zelve terstond gezegd, maar toch,… durf ik nauwelijks hopen, dat die genoeg zal zijn om in dit geval alles op hem te verwinnen wat er te verwinnen is… want het geldt hier… geloof ik, wat hij… zijne beginselen noemt.

— Ah! hij heeft beginselen, en de spotlach der fijne ironie vertoonde zich weder voor eene wijle, maar reeds bracht hij de hand aan ’t voorhoofd met diepe somberheid, terwijl Eva vervolgde:

— Of liever, als het mij toeschijnt… het grijpt in zijn zwak, daarom, juist en dáárom… vrees ik, dat hij sterk zal zijn, zelfs tegen u!

Aelbrecht wendde even het hoofd af en zeide toen met wat strengheid:

— Eva! mij dunkt, gij hebt uw vader wel wat al te scherp doorzien, wel wat al te koel gewogen voor eene dochter!

Zij boog het hoofd en sprak ietwat droevig:

— Helaas, oom! men gebruikt de gave van zien onwillekeurig, en zulke schuld heeft men eer men ’t weet, en daarbij mijn vader verbergt het zóó weinig, dat, dat…

— Dat hij zich verbergt! gij hebt gelijk, arm kind, dit verschoont u veel, en nu spreek, ik heb haast te hooren waartoe gij mij noodig hebt.

— Het is maar… oom… dit laat zich niet zoo in twee woorden zeggen.…

— Welnu, ik zal veel geduld hebben En hij zette zich op zijn tabouret, als om zijn voornemen tot rustig aanhooren te toonen, haar wenkende dat zij zich op een stapel der zijden kussens zou neervleien, maar zij bleef staan, en vleiend en schroomachtig op hem ziende, ging zij voort:

— Want ik zal u eerst veel van mij zelve moeten vertellen, en gij zult mij veel te vergeven hebben, ziet gij; schroom, schuchterheid en ik weet niet wat al samen, heeft gemaakt, dat ik tot hiertoe u verborgen heb wat ik u had moeten vertrouwen.

— Vertrouwen moet altijd een gansch vrijwillige daad zijn, en over het oogenblik waarop het geschonken wordt, kan dus nooit getwist worden. Spreek dus vrij, ik vind het goed, dat