Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/247

Deze pagina is proefgelezen

— Daarop had ik ook gerekend, en het zou hem niet eens kunnen ergeren; hij leest geene couranten uit beginsel, om ontslagen te zijn van politieke discussiën.

— Ja, zooals hij geene tijdschriften leest, die critiek geven, om onwetendheid te kunnen voorwenden, en om niemands partij te nemen tegenover onbillijke aanvallen, noch op de zijde der aanvallers te zijn, hoe goed ze ook in hun recht waren; ik ken die trekken in hem, ik ken hen van buiten, arme Eva! maar vergeef… onwillens gaf ik u een voorbeeld, dat ik vermijden moest.

— Later hoop ik dit gesprek te vergeten; maar nu oom, nu is ons openheid noodig, ook op dit punt, daar het juist de oorzaak is mijner verlegenheid. Als gij denken kunt, spreekt men zelden tot hem over de kwestiën van den tijd of de litteratuur, en dit gaf mij wel eene zekere ruste, maar toch, in de anonymiteit lag mijne grootste gerustheid. Doch wat doet nu Frits, ik weet niet in welken luim of uit welke schalkheid, of — want hij is voor beide te ernstig en te degelijk — om welk belang, dezen morgen stelt bij er mijn naam onder, mijn familienaam voluit, en dagteekent uit Amsterdam! Zoover ik weet, leeft hier geen schepsel, die dezen naam voert, geen neef in den versten graad, op wien men er zwijgend de verantwoording van kon laten rusten bij mijn vader, totdat men een middel heeft gevonden, om hem gerust te stellen en te bevredigen.

— Ei, vindt eens dat middel, mijne lieve Eva, — uw vader verzoenen met iets dat een vermetele stap is, een zoo stoute zijsprong buiten al zijne wegen!…

— Ja, er is iets! en zoo dat ontwerp niet bestond, zou ook zeker Frits het niet hebben ondernomen, wetende hoe hij mij blootstelde… maar juist om dat doel te bereiken, moet vader niet ten ontijde verbitterd worden; als alle goedaardige lieden, is hij zonder eenige matiging in zijn toorn, als die eenmaal is ontvlamd. Ook zoo ken ik hem. En dit is nu mijne vreeze: als hij heden uitgaat, kon hij licht de vreeselijke ontdekking doen. Plaagzucht of belangstelling zal hem in den eersten kring, waar hij binnentreedt, met vragen bestormen, of ophelderingen eischen, die hij niet zal kunnen geven, Ongetwijfeld zal men te sterker aanhouden; hem dat auteurschap