Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/253

Deze pagina is proefgelezen

enkel wanhopen moet aan het geluk der liefde, maar zelve den ge1iefde tot wanhoop moet brengen.

— Vooreerst, lieve, gebruikt gij tweemaal een woord, dat zeker zeer goed geplaatst is in eene novelle, maar dat in het werkelijk leven uiterst zelden voorkomt: wanhoop! De menschen zijn in den regel veel te zwak, veel te veranderlijk van zin, veel te licht afgeleid, om het met dat woord lang uit te houden. Zij blijven altijd hopen en ondanks alles, zelfs als iedere nieuwe band, dien zij aanknopen, toch weer losscheurt, zelfs als iedere nieuwe staf, waarop zij steunen, afbreekt als verdord riet, zelfs als iedere versche bloesem versterft en verwaait en hun voor de voeten neervalt! Dan nog zijn de menschen niet sterk genoeg om de hoop op te geven, en dat is goed, want voor ieder lijdende heeft zij nog wel een anker om op uit te rusten… tot… hij het niet meer noodig heeft.

— Maar oom; gij gelooft niet aan wanhoop, hernam Eva, afgeleid door de zonderlinge wijze, waarop hij hare smart opvatte, en toch, hoe velen zijn door wanhoop tot de vreeselijkste uitersten gekomen…

— Zeker, zeker, die gevallen zijn er, maar dit beslist zich binnen seconden: eene wanhoop die langer dan tien minuten duurt zonder hare partij te kiezen, is al overwonnen, en nu mijne lieve — Torso is altijd tot uw dienst, — wat dunkt u?

Eva moest wel glimlachen ondanks haar zelve en door hare tranen heen,

Zij was snel en behendig over de eerste bitterheid eener groote teleurstening heen gebracht — en Aelbrecht had gelijk: overspannen smart overwint men niet met strenge redeneering; eene wonderspreuk kan hier soms meer afdoen dan eene sluitrede.

Het was Eva, of er onder dit spreken tusschen haar en haar oom meerdere toenadering was ontstaan, en zij had geene vrouw moeten zijn, zoo ze zich nu over de bescheiden terughouding van straks niet een weinig had heen gesteld, om zonder vragen iets meer te hooren van de geheimen haars ooms.

— Gij lacht over wanhoop, zeide zij, maar van lijden, van zielelijden, dat heete tranen kost, zult ge toch niet de mogelijkheid ontkennen; want — zooeven, toen ik kwam, vond ik u den man van zooveel geestkracht, met de sporen van…