Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/256

Deze pagina is proefgelezen

te bezielen, en schoon hij over haar glimlachte, was het toch zichtbaar, dat zij in hem opwekte wat verdoofd was en wenicht niet sterven kon.

Achter de rijen bakken en vazen met exotische planten waren de wanden behangen met donkere zijden gordijnen, die de schilderijen dekten, waarvan Aelbrecht er Eva eenige had laten zien. Daar zij dit enkel voor een maatregel hield om de kostbare kunststukken te beveiligen, dacht zij dat ook het eene standbeeld, dat zij reeds in ’t binnentreden had opgemerkt, om dezelfde reden met een zwart gazen sluier overtogen was, en zonder er aan te denken of dit eene onbescheidenheid wezen kon, trok zij den sluier, die tot laag over het voetstuk heen hing, een weinig ter zijde. Haar oom zag het, sprong op haar toe en hield haar arm vast met eene snelheid en heftigheid die baar schrikken deed.

— Vergiffenis, oom! Vergiffenis! — stamelde zij in de hoogste verlegenbeid, — ik wist niet dat… Maar reeds was hij zich zelf weder meester. Hij liet baar arm los, en sprak goedig:

— ’t Was alleen om u, arm kind, ik durfde uwe verbeelding niet aan een afgrijselijken indrok wagen… dien zij wellicht… nooit… nooit weer verliezen zou.

— Ik zal er niet op aandringen dit te zien, hernam Eva terugtredende, maar anders bij mij zijn indrukken niet van langen duur; zij wisselen zich veel te schielijk af in mijne verbeelding, die meer levendig is dan vasthoudend.

— En wat dit voor mij is, kan het daarbij niet zijn voor u, hervatte hij, — en eenmaal wil ik toch weten, of ook anderen:… hij lichtte den sluier op en sprak: Eva, als gij moed hebt, moogt gij zien!

Eva toonde moed, die noodig moest zijn na zulke woorden; zij kwam weer nader en zag naar de marmergroep, die nu ontbloot voor haar stond.

In ’t eerst zag zij wel iets, wat haar trof, maar toch niet schokte.

Het was eene knielende vrouw, die de beide armen ten hemel hief; aan hare voeten lag de figuur van een monnik uitgestrekt, de eene arm afhangende en als het voetstuk omklem-