Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/278

Deze pagina is proefgelezen

Eva nog niet had gezien en dat hare belangstelling trok. De inrichting zijner tafel was zoo uitgezocht als de inrichting zijner woning, en aan het keurig dessert wist hij Eva zelfs te bewegen om een enkel glas te drinken van den ouden Cyprischen wijn, dien hij zelf van dat eiland had medegebracht. Aan Xativa, die aan tafel had gediend, reikte de zonderlinge man zijn eigen kristallen drinkglas, onder het uitspreken van eenige woorden in eene taal die Eva niet verstond, maar die de slavin in tranen, deden uitbarsten, terwijl zij neerknielde en zijne hand kuste in eene soort van verrukking.

— Xativa is Cyprische van afkomst, hoewel ik haar uit een Egyptischen harem heb medegenomen, — zeide Aelbrecht; zij heeft Cyprus zóó jong verlaten, dat ik twijfel of zij zich van haar schoon eiland eenige juiste voorstelling kan maken, maar zóó diep is de liefde tot het vaderland bij zulke natuurmenschen ingeworteld, dat de gedachte er aan haar dos beweegt.

— En vergunt gij haar niet derwaarts weder te keeren?

— Waarom? Zij zou er nu vreemder en ongelukkiger zijn dan hier. Ik geloof niet, dat het gevoel harer afhankelijkheid haar bijzonder drukt; zij weet niet eenmaal, dat zij vrij is, en ik twijfel, of zij het begrijpen zou als men het haar vertelde. Waarheid is, dat er vrijen in den lande van Holland rondloopen, die eene zwaardere dienstbaarheid torschen. Toen Xativa aanziende met eene mengeling van schalkheid en goedheid, zeide hij lachende: gij weet niet, hoe zij mij soms tiranniseert; ’t is een klein genoegen, dat ik haar altijd laat tot op zekere hoogte, — zij moet toch wat doen!

— Gij zijt zoo goed! zeide Eva; alleen alle meesters zijn het niet, en toch zijn er veel slaven en slavinnen.

— Juist omdat men nooit voor de individuen kan instaan, zou het goed zijn zoo de afschaffing der slavernij geschied ware; alleen ik geloof nog niet, dat het geheim gevonden is, om dat tot stand te brengen. Alle slaven, in slavernij geboren of opgevoed, vrij te geven op hetzelfde oogenblik, is zoo goed als kanarievogels uit hunne kooien op straat te werpen, of de hokken eener menagerie te ontsluiten. Wie wijs wil zijn in dezen haaste toch niet; aan de kinderen geve men uitzichten op vrij-