Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/298

Deze pagina is proefgelezen

En Don Abbondio was juist de man om de fijnheden eener beschaafde conversatie te waardeeren. Het gezelschap, dat bij wist te zunen aantreffen, bestond uit de huisvrienden van den gastheer en zijne zuster, daar het niet een van die verplichte diners was, die mijnheer Brandsen uit aanzien van zijne positie een paar malen ’s jaar gaf, en waar zich dan alles vereenigde wat een naam of een titel had of tot eene der drie aristocratiën behoorde: adel, genie, geld, och neen! Don Abbondio kwam als huisvriend; om met de habitué van het huis te eten, en men begrijpt, wat ze zijn konden! Zoo het geen opzettelijke vleiers waren, toch middelmatigheden, wien de gastheer nog de illusie gaf van een groot man, omdat hij een respectabel man was. En men heeft nu dus zelf den maatstaf in handen van het genot, dat Don Abbondio wachtte.

Wij zeggen daarmeê niet, dat er niet een enkel persoon, man of vrouw, van geest, kennis en smaak aanwezig kon zijn, door relatiën of nooddwang in dien kring vertoevende; maar waar hun bijzijn voor een ander belangrijk kon wezen, waar een ander zich met een zoodanige zou verstaan hebben, en wat genot gezocht in ruiling van een weinig malice, het was juist dat wat Don Abbondio vast en ernstig besloten had te vermijden. Hij verveelde zich veel liever, dan dat hij zich met zulk een zwaard boven het hoofd amuseerde.

Don Abbondio kwam wat laat, tegen zijne gewoonte: alle genoodigden waren reeds bijeen, en aan een halfcirkel van dames, die gezeten waren, sloot zich de andere halfcirkel aan, van heeren, die staande bleven. Alle dames in ’t satijn of zijde, met prachtige mutsen van kant of blonde of het haar met schitterende coiffures gesierd; alle heeren met zwarte lokken en met prachtige satijnen vesten, de meesten wit, en met witte glacéhandschoenen.

En nu weest zoo goed, en ziet onzen held [1] binnenkomen. Maar hoe goed gij hem nu reed:; kent van aard, gij kent hem nog niet van persoon, en dus moeten wij u ook zijn uiterlijk wat aanschouwelijk maken. Gij kunt u hem voorstenen als een man van even in de vijftig, die altijd eene volmaakte gezond-

  1. NB.Een echte romanheld, die immers altijd flauwerts moeten zijn?