Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/308

Deze pagina is proefgelezen

Al ware een monsterachtige salamander werkelijk voor hem opgerezen uit het reine, witte damastlinnen, dat de tafel dekte, en had hem met driedubbele vuurtong en gelijke vuurblikken aangegrimd, het kon den armen man niet heeter noch banger zijn geworden, dan op die rechtstreeksche vraag, die in ’t eind een antwoord vorderde, een »ja” of een »neen”, beide even gevaarlijk voor hem.

Met het »ja” veroordeeld:. hij zich. zelf op ditzelfde oogenblik, om er in dezen kring zijne opinie over te geven, met het »neen” verloochende hij zijn gedrag, zijne woorden van dien eigen ochtend, en haalde zich voor morgen of overmorgen de verschrikkelijkste veroordeeling op den hals, als zijn naam in ’t feuilleton hem van de nauwste bekendheid zou aanklagen.

Hoe dankte hij zijn vernuft, dat hem vroeger reeds zijn kuch als een redmiddel had helpen uitvinden, omdat die nu niet een al te gezocht en al te ongewoon bleek. Hij kreeg eerst een geweldigen aanval van hoest en zeide toen: hm, hm…

Intusschen had de goedhartige douarière naast hem hare bonbonnière uitgehaald en presenteerde hem tablettes van kalfslong. Hoe bij ze aannam! Hoe bij de taankleurige en beenachtige hand, die het schildpadden doosje hield, had willen drukken of kussen als eene liefelijk reddende, maar zijne vervolgster was niet van de soort, die zich door een hm, hm liet afschrikken. Toen de hoestbui volkomen bedaard was en zonder onwaarschijnlijkheid niet zoo terstond weer herhaald kon worden, herniewde zij haar aanval, of liever, want hare bedoeling was meer onschuldig, herbaalde zij hare vraag:

— Ik bid u, mijnheer, zeg gij mij iets van dat dagblad; mij dunkt toch, zoo iemand hier, gij moet weten… en uw oordeel is zoo juist en geldt zoo veel,

— Wel ja, beste vriend — sprak Brandsen — geef toch uwe opinie, zij heeft zich nu eens in ’t hoofd gesteld, dat dit dagblad aardig is voor dames. Ik voor mij kan alle kranten niet lezen, ik wil ze ook alle niet in mijn huis hebben, maar het kind maalt er om sinds ze thuis is; ze zegt, het is zoo goed voor feuilleton, en daar ik op goeden toon gesteld ben in mijn huis, heb ik er wel over gedacht… maar ik ben geen geleerde, ik kan er niet over oordeelen, of ze gelijk