Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/310

Deze pagina is proefgelezen

— Daar heb je nu mijne zuster, die zich à coeur perdu in de dagbladen-lectuur werpt, — viel mijnheer Brandsen in met een glimlach, Maar schoon het Albertine ditmaal aan moed ontbrak, om de verwarring van coeur met corps te doen uitkomen, was toch de deftige heer, een weinigje in zijne ijdelheid gekrenkt, onbarmhartig genoeg om daarvan partij te trekken.

— Dat is toch nogal gevaarlijk voor eene dame, sprak hij, en vooral hier, waar er van fashionable en spiritueele jongelieden de sprake is.

De goede mevrouw van Eijm was verlegen, minder omdat zij hare eigen zaak te verdedigen bad, dan omdat het die van hare dochter was, en daarom wilde zij die laatste beslist zien op andere wijze dan door spottende woordspelingen over personen.

— Ge moogt schertsen, mijnbeer van T.,— sprak zij, — maar ik ben zeker, dat profester de Q. en mijnheer… (ze noemde Don Abbondio) het blad recommandeeren zullen.

Professor de Q., een humaan geleerde, maar die zich vrij uitsluitend bij oudheidkundige studiën bepaalde, had nooit iets van den Salamander gezien noch gehoord, en werd door die dame alleen als scheidsrechter genomen, omdat hij de éénige profester was, de éénige, die van ambtswege geleerd móest zijn in den kring, zonder over zijne competentie na te denken. Uit hoffelijkheid en om eene dame niet tegen te spreken, antwoordde hij, dat hij het blad een der meest geachte geloofde onder de nieuwere… toen greep Don Abbondio moed en zeide wezenlijk ook wat.

Hij geloofde, dat er veel goeds in gevonden werd. dat men, zonder onbepaald te prijzen wat niet prijzenswaardig kon geacht worden, toch, — meegaande met de gewoonte van den tijd, aan jonge dames het genot kon geven van feuilleton-lectuur, die,… zeker eenige nadeelen minder had dan de Fransche. Mijnheer Brandsen gaf daarop gulweg zijn fiat aan Albertine, mevrouw van Eijm wierp Don Abbondio, wiens ontroering bij zijne uitspraak toch wel wat zichtbaar was, een half dankbaren, half vragenden blik toe. Albertine onderstelde uit zijne omzichtige spreekwijze, dat hij meer wist dan hij zeggen wilde, en besloot dien avond niet meer zich met hem in strijd te begeven,