Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/318

Deze pagina is proefgelezen

we zijn op zijne gracht; nog eene vraag: — wat is er tusschen u voorgevallen over zijn naam in ’t dagblad?

— Daar is het niet eens aan toegekomen… — hernam Frits, wat beschaamd — wellicht houdt hij mij daaraan nog vreemd.

— En zijn dank dus voor de uitredding van gisteren?

— Hij begon er niet van, en ik kon dien toch moeielijk uitlokken…

— Juist, dat begrijp ik nu; wees gerust, ik houd nog niet, dat er zooveel verloren is als gij meent. Vaarwel, Frits, schep wat moed. Over een paar uren hoop ik u te zien bij mijnheer Aelbrecht aan huis, als de afspraak is, en u dan eene geschiedenis te vertellen, waarbij de Tourberies de Scapin een drama mogen heeten.

En Luciaan wipte luchtig uit het rijtuig.