Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/319

Deze pagina is proefgelezen

X.
De kracht der flauwheid.


Luciaan bevond zich in de zijkamer van Don Abbondio’s huis en wachtte of hij zou ontvangen worden.

Het bondgenootschap van Eva waarborgde hem de zekerheid zijn patiënt thuis te vinden, want eene vrouw of eene dochter heeft het altijd in hare macht, een echtgenoot of een vader ten minste drie kwartier langer in huis te houden, dan het zijn voornemen is, als zij er op gezet heeft, — al zou hij zijne handschoenen niet vinden, al zou zijn hoed verborgen zijn, al zou zijn das niet goed geknoopt wezen, of wel plotseling een knoop ontbreken aan zijn overjas. Maar dat hij thuis zijnde verschijnen zou, op het verzoek van een onbekende, of dezen op zijne kamer toelaten, daarvoor kon Eva niet instaan; maar gelukkig was Luciaan een homme à expédients, en hij had twee woorden op zijn kaartje geschreven, waarvan hij hoopte dat zij den vijand in het open veld zouden lokken.

En zijne hoop bleek niet ijdel. In volstrekten zin kwam Don Abbondio uit zijne verschansing te voorschijn, want in plaats dat een bediende Luciaan verzocht bij hem te gaan, opende hij de deur voor zijn meester; de heer des huizes kwam zelf beneden tot Luciaan. Hij was nog in zijn chambercloak van zwart cachemier, enkel met donkerblauwe ranken afgewisseld, maar het was nog zóó vroeg in den voormiddag, dat zelfs hij hierover geene excuses noodig rekende. Daarbij het stond hem zeer goed, en Luciaan, die hem nooit had gezien, was werkelijk getroffen door zijn statig voorkomen en door de merkwaardige uitdruk-