Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/323

Deze pagina is proefgelezen

zoovele weken aaneen een dagblad van feuilleton te voorzien, te eindigen met zijn naam te geven, want in ’t eind gij zult toch niet loochenen, dat gij uw naam gegeven hebt aan ons dagblad…

— Hm… hm, ik ben zeer op het punt om dat te ontkennen.

— Maar in waarheid, mijnheer, waar de antecedenten gesproken hebben, zou u dat toch wel volstrekt onmogelijk zijn. En waarom ook zoudt gij dat? Uwe politieke opiniën zijn van nu aan voor niemand een geheim meer; gij hebt u vertoond bij eene vereeniging, wier aard en strekking niet dubbelzinnig is en waarvan ieder de beteekenis kent, u daar op den voorgrond laten stellen, en zijt alleen teruggegaan voor de belangen van een neef, bewijs, hoezeer uw fijne blik de behoeften van onzen tijd begrijpt, de kansen van onze zaak berekent. Ook is er maar één roep over uwedelmoedigen zin, over uwe vrijzinnige en onbaatzuchtige opvatting van de groote denkbeelden der eeuw, en wij bekennen het allen, waar gij ons bijblijft, voorgaat en leidt, zullen wij snel, maar veilig, den goeden weg van den beraden vooruitgang kunnen houden, Don Abbondio begreep dat dit persifflage was, maar tegelijk dat die persifflage een doel had, dat hij vreezen moest; maar men was onder vier oogen, hij begreep ook dat hij zich nu niet Pieds et poings liés behoefde over te geven, en dat hij een woord zou kunnen spreken, dat hij later kon terugnemen, zoo hij ’t voegzaam vond.

— Gun mij eene vraag voor gij verder gaat, mijnbeer! Is dit alles eene mystificaties van mijn neef?

— Het was dus niet vrijwillig, maar door eenige verlokking van mijnheer Darfillijn, dat gij gisteren tot die vereeniging zijt gekomen? — vroeg Luciaan heel onnoozel — hij heeft ons het tegendeel verklaard, maar tegelijk, dat gij het gedaan hadt, om over zijne belangen het oog te houden, dus verklaarde hij ook uw vertrek na zijne komst.

Don Abbondio kleurde.

— Zooveel ik doorzien kan, heb ik mij niet te beklagen over mijn neef.

— Nu dan, mijnheer, laat hij zich dan ook niet te beklagen hebben over u, of liever, geef ons, die met hem samenwerken en één belang hebben, één belang ook met het beste deel van