Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/334

Deze pagina is proefgelezen

de uwe te zijn; vergun mij alleen, te zeggen, dat ik, hoewel jong advocaat en gansch niet onverschillig omtrent een goed succes in den aanvang mijner carrière, toch te veel teerheid van geweten heb om mij zonder schroom te belasten met de verdediging van het goed recht eener zwakke en weerlooze, al heeft die niet de meeste kans op een schitterenden triomf… Ik wil gelooven, dat gij invloed kunt oefenen op mijnheer Brandsen zoodra gij wilt, maar ik hoop dat mevrouw Van Eijm en hare dochter eene andere weegschaal zullen houden dan de uwe, om hare achting uit te deelen, — En met dezen weerhaak in de ziel verliet hij Don Abbondio.

Wij ook gaan hem verlaten, maar wij moeten eerst weten, wat hem tot zulke gedaante.verwisseling had opgewekt, en wat zijne flauwheid tot zulken moed had bezield — moed, die het uiterste scheen te willen trotseeren. Een wenk van zijn hooggeplaatsten vriend, wien hij den vorigen dag in der haast zijne vreeselijke ontmoeting op de *** sociëteit had gemeld, dat de regeering het gansch niet ongepast achtte, iemand van zijne kleur en zijne behendigheid en vooral van zijne trouw te zien in de rangen eener partij, die lang reeds haar wantrouwen had gewekt, waar die haar nu zelfs bezorgdheid begon te geven, naarmate zij haar in krachten, in hulpmiddelen en in uitgebreidheid zag toenemen. Met Don Abbondio in haar midden kon men altijd, zooals men wilde, haar leiden zoo ’t doenlijk was, haar fnuiken zoo zich die kans bood, haar hinderen en belemmeren waar zich die niet bood, zich met haar bewegen, zich van haar verzekeren waar zij tot de overwinning kon komen. Nobele rol voorwaar! een Abbondio waardig en die ook maar alleen door een zulke als deze kon worden gespeeld. In schijn bemiddelend element tusschen het nieuwe denkbeeld. dat leven kreeg en veld won, en de bestaande macht, die zich nog vastklemde aan de verouderde begrippen, die al vast afbrokkelden onder hare hand, — maar in wezen een der hechtste ankers, die het oude gebouw voor uiteenvallen veiligden, en toch door zulke positie gewaarborgd om niet met dat oude gebouw neer te storten… Het was zeker het begeerlijkste dat een Abbondio voor zich had kunnen uitdenken… alleen men vreest voor hem, dat de positie niet houdbaar zou zijn,