Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/347

Deze pagina is proefgelezen

— Gij hebt gelijk, de dochter van Margaritha, is voor mij eene vreemde! — sprak Aelbrecht, of ik… ben het voor haar ik die voor dat bloed het mijne zou geven.

Luciaan die zelfs onder het spreken met Aelbrecht niet had kunnen nalaten van tijd tot tijd de blikken te laten gaan door het kabinet dat zooveel prachtigs, zooveel zeldzaams bevatte, en dat voor zijn kunstgevoel en zijne verbeelding zooveel aan trekkelijks had — liet, terwijl Aelbrecht die woorden als tot zich zelf zeide, het oog vallen op de voorwerpen nevens hem uitgespreid als op eene toonbank… hij zag het portret, dat ook Eva’s opmerking getrokken had — en waarin deze hare rnoeder had willen herkennen.

Luciaan riep nu op eens — maar mijnheer eene vreemde kan zij voor u niet zijn! Daar ligt haar portret! …

— Het hare, neen dat is onmogelijk, maar toch het kon zeer gelijkend zijn. Als zij maar iets van hare moeder heeft, want…

— Is dit het portret van hare moeder?

— Van eene vreemde die zooveel op deze geleek, dat men, ondanks verschil van leeftijd, hare beeltenis voor die van Margaritha nemen kon.

Eene vreemde die door deze gelijkenis mijne belangstelling had gewonnen in die mate, dat mijn hart… maar gelukkig, tijdig nog kreeg ik vermoeden dat mijne verbeelding mijn hart had verleid en dat ik eene dwaasheid ging doen en dat…

— Toch verzeker ik u, dat Dooit een portret van Katharina Darfillijn zelve meer gelijkend kan wezen dan dit hier…

— Het vermeerdert zoo mogelijk mijne belangstelling in dat meisje… en toch het geeft mij angstige vreeze, dat…

— Ook deze eene … vrouw is als de andere meent gij? Ik ga al het mogelijke doen om haar te hervinden.

— Maar daar valt mij iets in. Eva zeide dat mijn broeder mevrouw Frevel kende… konden wij inlichting vragen door hem! Wat dunkt u?

— U zal hij dit wellicht niet weigeren, maar — vergeef mij ik twijfel nu aan alles…

— Zoo hij verneemt dat de vermiste jonkvrouw Katharina Darfillijn is, zal hij ons op haar spoor helpen?

— Gij hebt gelijk, ’t is beter dat wij zelf zoeken of liever