Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/349

Deze pagina is proefgelezen

XIII.
Een bezoek bij mevrouw Frevel.


De vorige maal, toen Don Abbondio een weinig toilet gemaakt had, om aan bovengemelde dame een bezoek te brengen, was dat en pure perte geweest, in zoover ten minste het voor haar was dat hij zich had geadoniseerd. Mevrouw was niet thuis maar mevrouw had verzocht dat hij eene wijle op haar wachten zoude, en hij had lang gewacht — zoolang zelfs dat zijn geduld was uitgeput, of eigenlijk zoolang als hij durfde, omdat het diner van mijnheer Brandsen hem riep; hij had zich moe. ten verwijderen vóórdat de vrouw des huizes was teruggekeerd. Niet vreemd, dat hij den volgenden dag zijne revanche ging nemen, ware het ook slechts geweest om verontschuldigingen te maken of aan te hooren. Om te weten, wat hij er verder deed, moeten wij eenige kennis maken met mevrouw Frevel zelve.

Uit het spreken van Eva hebben wij kunnen opmaken dat zij leelijk is; maar daar de getuigenis eener jeugdige schoone vrouw over eene vrouw, tegen welke zij nog daarbij eene geheime antipathie heeft, niet voor onbepaald geldig mag gehouden worden, is het niet kwaad, dat wij haar zelve eens zien eer wij oordeelen.

Zij was eene vrouw van dien leeftijd, die sinds lang het voorrecht heeft als de »zekere" in ’t ongewisse te blijven; maar als wij haar aanzien, moeten wij bekennen, dat er ook met de meeste goedwilligheid geen zachter oordeel over haar uiterlijk is te spreken dan dat hetwelk Eva heeft gesproken: zij was leelijk — leelijk zonder dat men iets op hare leelijkheid kon afding-