Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/362

Deze pagina is proefgelezen

slechts kan inbeelden, is mijne bescherming gewaarborgd; ik kan mijn goeden naam niet wagen aan zekere protecties.

— Maar mevrouw, dat woord van u is zoo hard, zoo vreeselijk hard en vreemd — riep het jonge meisje, nog meer bedroefd dan beleedigd — dat ik niet wete, waarmede ik het heb verdiend, en zoo smadelijke uitdrukking… na de overtuiging die gij hebt wie ik ben…

— Ik ben gansch niet overtuigd, mejuffrouw; ik heb voor hetgeen gij mij verzekert geene andere bewijzen dan die van mijn goed hart.

— Maar die stem kan immers geen valsch getuigenis geven, — sprak Abbondio listig en met ironie.

— Integendeel, mijnheer, niets bedriegt lichter dan het hart en niets wordt meer bedrogen dan een goed hart, — sprak de weduwe driftig en de tranen, die zij wilde weerhouden, sprongen haar toch uit de oogen. Hoewel onze held haar strak en eenigszins getroffen aanzag bij die uitbarsting van gevoel, lachte hij toch sous cape. Zijne partij bij dit fijne schaakspel was juist gekomen op de ruit, waarop hij haar hebben wilde, en overtuigd dat hij nog slechts eenige zetten had te doen, om zich van de overwinning te verzekeren, zweeg hij voorzichtig. Zij vervolgde met wat heftigheid:

— En gij zelf, mijnheer, houdt gij nu geldig hetgeen u zoo straks vrij betwistbaar scheen?

— Om de waarheid te zeggen, ik geloof, sinds ik mejuffrouw heb gezien!… ik wil althans gelooven, — vervolgde hij met eene soort van medelijdenden blik op Katharina.

— En ik vorder van nu aan bewijzen, juist omdat het verstand mij zegt, dat men zich door zijne indrukken en opvattingen niet moet laten regeeren, — sprak mevrouw, een scherpen blik op hem werpende, die toch niet van koelheid sprak.

— O, ik zal bewijzen geven, alle, zooveel ge wilt — riep Katharina, opstaande, met hooggekleurde wangen — alleen… wacht, wacht, nog twee dagen, mevrouw, mijnheer mijn oom! Gij die mij zooveel goedheid toont, nog twee dagen slechts, ik moet mij beraden… met iemand spreken, die…

— Die van uwe zaken meer weet dan gij zelve, dat begrijp ik — hernam Don Abbondio goelijk, maar zooveel vraagt me-