Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/369

Deze pagina is proefgelezen

alleen, daarbuiten heerscht dezelfde temperatuur als daarbinnen, dat ik voor mijne gezondheid noodzakelijk acht.

— En men zegt, gij leeft met wilde dieren… schoon ik dat niet geloof! — hervatte Abbondio als wilde hij schertsen.

— Ik heb een tijger, maar ik ben niet gewoon de lieden, die bij mij komen, aan hem ten prooi te geven, zooals de meeste menschen gewoon zijn hunne gasten te doen aan hunne verwende huisdieren — sprak Aelbrecht, en met eenig recht zeker, niet enkel in ’t algemeen, maar zelfs in ’t bijzonder, want Eva’s poes was op de chauffeuse gesprongen en trachtte door een vinnigen aanval harer scherpe fluweelen pootjes Aelbrecht’s hand van de leuning te weren. Don Abbondio wilde het dier verjagen.

— Laat dat blijven, het beest zal zich wel met mij bevredigen, als het ziet dat ik niet wijk; maar wil ik u zeggen, wat u meer dan iets anders terughoudt bij mij te komen…… Gij zijt een van die menschen, voor wie het ongewone en het ongerijmde synoniemen zijn, en men zal u gezegd hebben, dat ik een sérail houde, omdat ik mij bedienen laat door eene Cyprische slavin, die ik uit een Egyptischen harem heb verlost.

— Waarlijk! — hervatte Don Abbondio levendig en alsof hij door sterke belangstelling werd aangegrepen — maar dat is zeker eene edelmoedige daad geweest van u, dat is vast een avontuur! Gij maakt mij heel nieuwsgierig.

— Bedwing die nieuwsgierigheid, als ik u verzoeken mag, het is niet om van zulke onbeduidendheden te spreken dat ik hier ben, als gij denken kunt, evenmin om u eene handelwijze te verwijten, waarin ik sedert lang heb berust, ik weet zelf niet, waarom ik de zwakheid had die ter sprake te brengen, alleen…

— Indien het u eenigszins griefde, vergeef mij, ik wil…

— Genoeg, broeder, laat dat blijven! ik verlang wat anders van u!

— Indien het in mijne macht is te doen wat gij verlangt… wees zeker…

— Hoor eerst wat het is! Ik moet beginnen u te bekennen, dat ik mij schuldig acht aan een groot onrecht, dat ik wensch te herstellen, daarbij moet gij mij helpen.

Don Abbondio, die uit een en ander dat voorafgegaan was,