Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/374

Deze pagina is proefgelezen

men aan de snerpende rouw der moeder, aan de berichten die de familie ontvangen had, behoefde te gelooven, daarbij het gebeurde had plaats gevonden in het verre vreemde, waarbij vele onregelmatigheden der politie licht eenige rechtsverdraaiing konden plaats hebben; men had dus ruime kans eene Katharina Darfillijn te onderstellen, men moest meer doen, men moest haar toonen. Eene toevallige gelijkenis vond zich, gelijkheid van leeftijd, een zekere trap van beschaving bij eene jeugdige vreemdelinge, weeze of wel een van die weduwen, die nooit een gemaal gekend hebben, of in welke andere interessante positie ook; dat voorwerp, zij het toevallig aangetroffen of opzettelijk en met moeite opgespoord, is nu althans gevonden, het beantwoordt volkomen aan de meest gespannen verwachting van den jongen Mr., het kan voldoen aan alle voorname eischen van de situatie, en zij het niet in staat alle proeven door te staan van een streng en rechtmatig rechtsonderzoek, zij is het toch genoeg om vooreerst de aandacht te trekken, de familie te ontrusten en, indien hij het geposeerd kan krijgen op convenable wijze, heeft hij zijn proces. Zonder eenige aarzeling dus introduceert hij haar in een der notabelste huizen van deze stad, zoo goed als in ’t midden der familie, en hij kon zich vleien met een eersten triomf, zoo zich niet gelukkig omstandigheden hadden gevonden, die de belangwekkende schoone uit deze sterkte verdreven, en waardoor het proces voor goed zou gerenvoyeerd zijn, indien ten minste niet weêr anderen zich door de mystificatie laten aantrekken, en de eer der familie op het spel zetten in \’t belang van een advocaat en van eene opvatting. Broeder, ik heb u veel gezegd, duidelijk rekenschap gedaan van den stand der zaken, hebt gij mij begrepen?

— Volkomen, en ’t is zeker op deze wijze geweest dat gij tot mevrouw Frevel gesproken hebt om haar te bevredigen met Katharina’s verdwijning, waarover haar goed hart zich beangstigde, en die haar geweten in onrust bracht.

— Ah! gij weet, dat ik van het huis van mevrouw Frevel sprak? goed! Zoo begrijpt gij, dat ik van mijne zijde niets heb ontzien, niets, zelfs niet eens een geheimen wensch van mijn hart, voor de eer der familie.

— Ah! voor de eer der familie — herhaalde Aelbrecht en