Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/39

Deze pagina is proefgelezen

gehoed voor het belachelijke der ongelijkheid. De oude Graaf had het gevoelen uitgesproken van meer dan één helderzienden Duitscher die zijne vaderlandsche eer liefhad; maar niemand waagde het in die dagen eene overtuiging als deze zoo vrijmoedig lucht te geven. de wijsten wendden zich af als hij, en zuchtten in stilte over de overmacht der ijdelheid en der eigenliefde, die de menigte voortdreef.

De hertog van Bourgondië was ook de man met om werkeloos te blijven waar anderen zich zooveel moeite gaven. Hij waakte verbazingwekkende aanstalten voor de reize, die hij ondernemen ging om eene kroon te halen. Van alle kanten deed hij voorraad van levensmiddelen bijeenbrengen, om het onafzienbaar getal van Vorsten, Heeren, Ridders, Dienaren en Krijgslieden, die zijn staf zouden uitmaken, het noodige te verschaffen. De bosschen van Luxemburg moesten schatting brengen van hun wild; de wijngaarden van Bourgondië van hun edel sap; de weilanden en korenvelden van Henegouwen van hunne veldvruchten; de bloeiende koopsteden van Vlaanderen gaven het kostbaarste harer handelswaren; de kunstige fabrieksteden van zijne noordelijke en zuidelijke graafschappen offerden hare heerlijkste gewrochten van tapijtwerk en onnavolgbaar keurige stoffen; Brussel zond kant, Namen bood ijzer, en alle verdere rijke steden van al zijne Vorstendommen waren genoodzaakt hare hulde te brengen in gemunt metaal. Voorwaar, Karel van Bourgondië die de Stoute was bijgenaamd, en die met zevenvoudig recht dien bijnaam verdiende, was koninklijk uitgerust, toen hij, volkomen tot den tocht vaardig, met geheel zijn stoet nog eens naar Aken heentoog, om de Lieve Vrouwe van hare Hoofdkerk een pelgrimsgroet te brengen, welken de Hertog had beloofd. Een nieuw bewijs, hoe in dien tijd Christelijke vroomheid gelijken tred hield met fiere Vorstenhoogheid; hoe zij elkander noch botsten, noch vooruitliepen. Het was roerend te zien, hoe de overmoedigste aller Vorsten , in de bedwelming van tegenwoordige grootheid en in de duizelende verwachting van toekomende, toch nog geheugen behield voor een verschoven godsdienstplicht; hoe hij, die alle menschen beneden zich zag, en die zijne menschelijkheid moest vergeten hebben, zich toch nog Christen gevoelde, om zich het allereerst te buigen aan de voe-