Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/397

Deze pagina is proefgelezen

van de uitgedachte speculatie zoude geruststellen. Aan de mogelijkheid, dat die geruststelling zich tot bewijzen zou moeten uitstrekken, was niet gedacht, of de gedachte daaraan werd als bij overeenkomst onderdrukt; en om hem ook de laatste aarzeling te benemen, het was niet enkel het voorstel van een meerdere, het was een voorstel van den chef als vertegenwoordigende een corps, het was bijna een bevel, een last van de hooge overheid, en waaraan zelfs een gewoon ambtenaar, wars van ontwerpen, nauwelijks den moed zoude gehad hebben zich te onttrekken… wij spreken de drangredenen na, waarmede Darfillijn zichzelf overtuigde eer hij toestemde. Hij zette zich aan ’t werk. Een nieuw leven ving voor hem aan, en juist zulk een als hij wenschte, zijn ontwerp werd terstond goedgekeurd, alle onderhandelingen gingen door zijne hand, alle détails werden hem voorgelegd, om door hem te worden gewijzigd; nieuwe en stouter plannen door hem uitgedacht, werden altijd met dezelfde gretigheid aangenomen: — men scheen een onbepaald vertrouwen te hebben op zijne voorlichting, op zijne ervaring. Gestreeld in zijne ijdelheid, dacht hij zich voor het eerst recht gewaardeerd en begrepen, en zag niet den vreeselijken valstrik, waarop men hem deed afgaan. Zijn roekeloos zelfvertrouwen maakte hem onvatbaar om een heilzaam wantrouwen jegens anderen op te vatten, de mogelijkheid dat men hem — hém, den man van zulke scherpzinnigheid, van zulken vèrzienden blik, dupe zou willen maken, kwam niet eens in hem op — en reeds was hij het. De bepaalde sommen werden werkelijk opgeëischt… de groote heer stelde hem gerust, nam alles op zijne verantwoording, zonder daarvoor evenwel eenige stellige verklaring af te leggen, onder voorwendsel dat hij niet op zich zelf stond, en waarborgde de réussite van alles, mits men niet steken bleef te midden van de half overkomen moeielijkheden, mits men den moed had voort te gaan, en meer dan het beloofde te wagen; — werkelijk, terugtrekken scheen den verblinden Darfillijn eene flauwheid zoowel als eene onvoorzichtigheid; men zou hem het onbepaalde vertrouwen ontnemen, dat men tot hiertoe, in hem had gesteld; het was niet meer het oogenblik van teruggaan, van zich door aarzeling of verdenking eene dubbelzinnige houding te geven tegenover zijn chef, een man van zulk aanzien