Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/40

Deze pagina is proefgelezen

ten van de Moeder Gods… O! de geschiedenis is meer dan wij weten. Zij geeft beschamende lessen, terwijl wij meenen dat zij alleen vertelt.

Karel was toch zoo weinig de man om het aardsche te vergeten, dat hij tegelijk van deze gelegenheid gebruik maakte; om de goede stad Aken zijne ontevredenheid duidelijk te maken over hare vroegere ondersteuning zijner vijanden te Nijmegen, met eene bepaalde aanwijzing van de middelen, waardoor die toorn moest verbeden worden. En verzeld als hij was, hadden de Akenaars hem niets te weigeren; zij brachten zooveel gouden vaatwerk en gemunt zilver aan zijne voeten, als hij bij wijze van boete geëischt had; zij deden meer: ontzet en verbijsterd door de oogverblindende pracht, die hij in hun midden was komen tentoonspreiden, wisten ze hunne bewondering en hun eerbied niet beter uit te drukken, dan door hem de hoogste eer te geven, waarmede zij een mensch vermochten te ontvangen. Zij brachten hem dezelfde eerbewijzingen en dezelfde hulde, die zij den Keizer verschuldigd waren. Wie Karel kent, weet, dat zijne goede vrienden, de Akenaars, voor altijd zijn hart hadden gewonnen.