Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/401

Deze pagina is proefgelezen

keus. Als wij gezegd hebben, had hij toch geantwoord, hoe dan ook. Uit die antwoorden bleek ten minste, dat hij kennis droeg van de zaak en haar aard en omvang, uit zijne antwoorden bleek tegelijk, dat hij niet den noodigen moed had gevonden om af te keuren wat berispelijk was, een zichtbaar opzien voor en een vermijden van den invloedrijken naam bleek daaruit zeer duidelijk; met één woord, een slim en behendig man, die zich op menschenkennis verstond, kon er het karakter van Don Abbondio uit leeren kennen, al las hij er ook niets anders in. Deze brieven dan werden met de overige papieren van Darfillijn in beslag genomen en onderworpen aan het onderzoek van den hoofdambtenaar, de schrandere man, aan wien door zijn rang en door zijne voorzichtige menées de hoofdleiding was toevertrouwd van eene zaak waarin hij als hoofdschuldige voor strenge rechters had behooren geroepen te worden. Terstond schatte hij de hooge waarde van Don Abbondio’s getuigenis in ’t belang van Darfillijn en tegen hem zelf, de belangrijkheid vooral van den laatsten brief, dien Darfillijn moest geschreven hebben en waarop Don Abbondio had geantwoord: »ik zal zien wat ik voor u doen kan." De groote heer dacht een weinig na, nam een besluit.

En welhaast reisde Don Abbondio op hoog, maar geheim bevel naar de hoofdstad der Zuidelijke provincie, waar zijn broeder de korte schitterende rol had gespeeld, die zoo treurige ontknooping wachtte.

Maar zijn eerste bezoek was niet voor den gekerkerde, zijn eerste bezoek was aan den Rodrigo! Wat er is voorgevallen tusschen die twee menschen, de een zoo listig, zoo behendig, zoo vermetel, spelend met zijne macht, zoo stout in ’t vertreden van eer en recht, en toch zoo schaamteloos rustig het hoofd opheffend, en de ander ook schrander, ook behendig, maar zwak, vreesachtig en samenkrimpende onder de angsten van gecompromitteerde familie-eer, en toch huiverend om die te redden door zich bloot te stellen aan machtigen haat, — wat er eigenlijk tusschen hen is voorgevallen of overeengekomen, is nooit bekend geworden, maar naar de uitkomsten is het op te maken.

Vooreerst werd het onderzoek met traagheid en met achte-