Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/405

Deze pagina is proefgelezen

biddelijke werkelijkheid heeft mij verpletterd; heeft mij de laatste hoop benomen op God en menschen. Ik weet het, valsche hoop te voeden, was de dwaling van geheel mijn leven, en het was goed, dat hij mij ieder voorwendsel tot zelfbedrog ontnam, maar… toch of het goed is, een ingekerkerde alleen te laten met niets dan zijne wanhoop, als men hem de laatste hersenschim heeft ontnomen! Mijn goede broeder heeft waarlijk de wijsheid van Minerva, maar hij heeft ook haar speer. De speer heeft mij pijnlijk getroffen, heeft meer in mij gekwetst en vernield dan hij vermoedt. vóór zijne komst rekende ik mijne schuld tegen God zwaarder en die tegen de menschen lichter. Hij heeft het in mij omgekeerd. Hij heeft, om het zoo eens uit te drukken, mijn geweten toegeschroeid met het brandijzer der vree ze voor aardsche schande. Die te ontkomen, is nu mijne eenigste begeerte, maar hoe het te ontkomen! Alles om mij heen draait en duizelt als ik denk aan de moeielijkheden die hij mij voorspiegelt, hij is onbarmhartig, maar hij is waar, dit moet ik toestemmen. Ik heb mij zelven onteerd; de straf der onteering kan volgen, en de wet kan worden toegepast. Margaritha, Margaritha, al kunt gij mij niets vergeven, de ijselijkheid van dit denkbeeld, waarmede ik van nu aan leef, zou u genoeg op mij gewroken hebben, zoo gij wist wat ik er onder lijde. Herman sprak met zekere aarzeling het woord »vluchten" uit, maar hij nam het even spoedig terug, overtuigd dat het onuitvoerlijk was, en ware het uitvoerlijk, dit hulpmiddel neem ik niet te baat, eene sterkere bekentenis van schuld is niet denkbaar dan zulke vlucht. Neen, Herman, al moet ik daardoor uwe verplichte belangstelling missen, al fluistert gij mij duizendmaal het »familie-eer" in, de vlucht bewijst meer tegen mij dan ik heb gepleegd, en dit bewijs ook zal ik niet leveren, al blijkt het mij dan ongeraden, ook anderen in mijn voordeel te laten spreken… "

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

»Een dag later, Herman heeft uit een bezoek, dat hij bracht aan mijn voormaligen chef de waarschijnlijkheid opgemaakt, dat men mijn proces nog in lange niet zal aanvangen! Hij gaat zelfs verder in zijne onderstelling: men zal het vergeten; maar dan