Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/410

Deze pagina is proefgelezen

Vele dagen liggen tusschen dit schrijven van den ongelukkigen Darfillijn en het einde dat nu volgt. Zijne moedeloosheid scheen hem zelfs den lust ontnomen te hebben zich te verluchten door haar uit te storten op het papier.

— Hij gaf diezelfde oorzaak op van zijn stilzwijgen eer hij vervolgde — daarna ging hij voort:

— »Hij is eindelijk gekomen, eindelijk heb ik de gift zijner barmhartigheid verkregen waarnaar ik snakte. Hij had mij die onthouden — uit voorzichtigheid, was zijn woord. Fraaie voorzichtigheid, iemand der wanhoop ter prooie te laten! en hem te berooven van het eenige middel, waardoor hij die verdooven kon! »Maar ongelukkige" — zeide hij mij — »gij zult de gift telkens moeten verdubbelen en ten laatste" — — nu, ten laatste? vroeg ik op een bitteren toon; — »zooveel noodig hebben als ik u nooit zal willen geven." Ei, wil mijn broeder! want gij zult daarmeê toch moeten eindigen — dwong ik, hij bleef zich houden bij zijn gewone aalmoes, terwijl hij mij met zijne scherpe doordringende oogen aanzag — zeide hij: »Ik zou het alleen daarom niet willen, omdat ik het misbruik, dat gij er van maken kunt, niet op mijn geweten zou willen hebben." Gij hebt gelijk, mijn broeder, dat gij uw geweten vrij houdt in dezen, zeide ik met bitterheid, en werkelijk, hoe kon hij weten dat ik mij vier dagen lang speende van alle rust, om ten laatste het middel in handen te hebben, tot de onverstoorbare rust te komen. Vier dagen lang! Wat ik in die vier dagen geleden heb, moge mij volstaan als boete voor veel schuld — want geen martelaar op den brandstapel kan meer lijden aan ’t lichaam dan ik doorstaan heb in de ziel. Maar nu ook zal het voorbij zijn — dezen nacht sluimer ik in om niet weêr te ontwaken… Geen gierigaard telt met meer volkomen welbehagen de uitgewoekerde goudstukken, dan ik nu het opgezamelde gif — ik heb geteld, ik heb meer dan genoeg!!

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

»Margaritha — vaarwel — de trouwe Z. zal deze bladen vinden en u ze doen toekomen. Ik sterf ten deele ook voor u mijn dood brengt u dus minder schande aan, dan mijn leven — of — het eind van mijn proces. — Wil vergeven — wil