Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/420

Deze pagina is proefgelezen

XVII.
Besluit.


Drie of vier dagen daarna bevonden zich de redactie en de voornaamste belanghebbenden van het dagblad den Salamander samen te Amsterdam op de *** sociëteit, door Luciaan opgeroepen tot die bijeenkomst. Wij onderstellen dat Don Abbondio ditmaal de courant had gelezen, of voor 't minst de circulaire van den secretaris zijner club had ingezien; althans hij was niet tegenwoordig, meer een bewijs van zijne voorzichtigheid dan van zijne belangstelling. Maar onder de voorname aandeelhouders waren er twee, die nu pas hunne namen als zoodanig hadden gegeven: mijnheer Brandsen en Aelbrecht, die beiden, als men denken kan, een paar duchtige steunpilaren zouden zijn voor het dagblad, in materiëelen zoowel als in moreelen zin.

Zooals altijd plaats heeft bij officieele samenkomsten, kwam de hoofdpersoon het laatst, was het niet om zijne entrée te meer luisterrijk te maken, dan toch om niet gedwongen te zijn de mededeelingen, die hij had te doen, te herhalen voor de laterkomenden. Maar hetgeen Luciaan had mede te deelen was van zulken aard, dat hij gelijk had er een weinig pretentieus meê te zijn; het gold niets minder dan de officiëele toestemming van het gouvernement in de aanvrage, die zij hadden gedaan in 't belang van hun dagblad, toestemming, waarvan wij vroeger het hooge gewicht hoorden ontwikkelen, en waarvoor zooveel gekampt, en zelfs een weinig geïntrigueerd was. Luide vivats en uitroepen van vreugde, sommigen geestig —