Pagina:Bosboom-Toussaint, Eene kroon voor Karel den Stouten — Don Abbondio II (1888).pdf/424

Deze pagina is proefgelezen

der te edelmoedig, om in zulk een oogenblik misbruik te maker van zijne positie; en daarbij, hij had alles afgestaan, alles toegegeven wat deze van hem verlangde; hij behoefde niet te vreezen voor nieuwe eischen.

Toch wachtte hem daar eene verrassing — hij vond er Luciaan en mevrouw Prevel. De eerste had er de laatste gebracht, die Katharina Darfillijn wilde wederzien; en Aelbrecht had haar weten over te halen om met hem te soupeeren. De beide dames zaten vertrouwelijk te praten, terwijl Luciaan met Aelbrecht voor den schoorsteen staande, zich met politieke vraagstukken bezig hielden, als lieden die voor hunne eigene toekomst geene vragen meer hadden te doen.

De schalke Luciaan had moeite een glimlach te bedwingen, toen hij Don Abbondio zag binnenkomen. Aelbrecht ontving hem welwillend maar ernstig — Katharina wilde zich haastig verwijderen, maar Aelbrecht nam haar bij de hand, en stelde haar aan Don Abbondio voor, terwijl hij zeide:

— Ik heb slechts ééne zwarigheid tegen uw oponthoud in mijn huis; gij ziet hier eene jonkvrouw, die mijne bruid is en over welke wij het niet eens zijn. Ik hou de haar voor de dochter van uw zwager Darfillijn!

— Om volkomen oprecht te wezen, moet ik bekennen, dat ik haar nooit voor iets anders heb gehouden, — antwoordde Don Abbondio, zich hoffelijk buigende voor Katharina.

— Ik dank u voor dat woord, broeder! zeide Aelbrecht zeer ernstig; — ik had het noodig voor mijne echtgenoot tegenover deze beide getuigen — hij wees op Luciaan en mevrouw Frevel. Don Abbondio haastte zich de laatste te begroeten; zij verweet hem vrij scherp zijne vroegere onoprechtheid.

— Hadt gij dan liever gezien dat ik een man ware, die zich door den eersten blik van een paar duivenoogen liet wegsleepen? — fluisterde hij haar in.

Zij glimlachte bevredigend; hij ging voort haar te bevredigen en eer men soupeeren ging, was hij daarin zoo goed geslaagd, dat Luciaan zacht tegen Aelbrecht zeide: — ons drama heeft waarlijk den loop van een blijspel genomen, — ziehier eene ontknooping met niet minder dan drie huwelijken!

— Met vier! onder Uw welnemen, hernam Aelbrecht lachen-