Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/322

Deze pagina is proefgelezen

boven die deur zelve schilderwerk in de manier van Boucher; gordijnen van zware moirée, donkerrood met zilveren franjes, de kapspiegel van zeldzame grootte, de lijst zwoegend onder overlading van sieraden, de kaptafel zelve gedekt met een marmeren blad en gedragen door monsters zooals alleen de fabelleer ze kon denken, en de smaak der achttiende eeuw uitvoeren; de breede schoorsteenmantel, bezet met een uurwerk, waarvan de groote porceleinen wijzerplaat omgeven was met al wat een gemaniëererde smaak in de phantastische krullen en sieraden van verguldsel wist uit te denken, met porceleinen vazen en beeldjes uit de fabriek van Sèvres, met pastille-doosjes, zoo duur als… doch wij hebben niet noodig er meer van te zeggen: ieder kent den smaak van het tijdvak van Lodewijk XV, al ware het alleen, omdat hij in het onze zijn invloed herneemt. Het is zoo, onder Marie-Antoinette begon die tegenstand te vinden in anglomanie en in zin voor Rousseau’s natuurschoon, maar was toch zoo diep ingeworteld, dat hij, om te worden uitgeroeid, de ruwe aanrakingen noodig had van eene republiek. Nu echter was de groote mijn, waaruit die voort zou springen, nog gesloten, al was zij gegraven en gevuld; en het rijk van het mooie, van het zoete, van het blinkende, van het gemaakte was nog in volle kracht, en het grootste deel van den adel althans leefde nog in dien gepoederden, geblanketten en geparfllmeerden cirkel, waarin alles rozerood was en verguldsel en flikkerlicht, en waarin de zeden van dien adel, op enkele eerwaardige uitzonderingen na, gelijken gang hielden met den bedorven smaak, terwijl intusschen het volk… Maar onze allerliefste Markiezin heeft wel wat anders te doen dan te denken aan de massa’s, die zij uit hare loge beneden zich ziet wemelen in het parterre, of die zij rondom zich heen ziet woelen uit hare koets. Zij heeft waarlijk wel wat anders te doen, want zelfs het staren op hare eigen bevalligheden begint haar te vervelen, en zij werpt zich achterover in haar stoel, met de stille opmerking dat de Hertog de Sabran heden wel lang toeft. Julien de Sabran was in een verwijderden graad haat bloedverwant en haar voorbestemde bruidegom geweest van jongs af; alleen toen zij het klooster, waar zij was opgevoed, verliet om hare intrede te doen in de wereld, aan de hand van een