Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/326

Deze pagina is proefgelezen

— Het is laat geworden, sprak zij, maar Mijnheer de Hertog heeft zeker zijne verontschuldiging bij de hand: de lezing van een discours tegen het parlement, eene bijeenkomst met den abt de Morellet, of eene samenkomst te Auteuil, bij Mevrouw Helvetius…

— De opmerking vleit mij, Mevrouw de Markiezin, maar ik heb ongelukkig geene van deze verontschuldigingen om te laten gelden. Ik kom van mijn huis, en ik bleef terug omdat ik aarzelde te komen.

De Markiezin verschikte zich op haar stoel met eene beweging van ergernis, maar daar zij onwillekeurig toch weer de toevlucht nam tot haar waaier, had de Hertog geene gelegenheid haar in de oogen te zien.

— Mijnheer de Hertog! sprak zij met zekere gevoeligheid.

— Ik aarzelde, Mevrouw, ging hij voort, omdat mijne schoone nicht de gewoonte heeft op dit uur uit te gaan en hare vriendinnen te bezoeken, omdat de oogenblikken van ons samenzijn alleen zeer kort kunnen wezen, en omdat ik veel, zeer veel had te zeggen.

— Begin altijd, Mijnheer! als ik niet langer kan luisteren, zal ik om mijne koets schellen.

— Vergiffenis! want bij de eerste seconde verveling zoudt gij mij zeggen, dat gij geen tijd meer hadt, en hetgeen ik spreken moet is te ernstig om te worden afgebroken.

— In waarheid! gij hebt toch geen artikel uit de encyclopedie van buiten geleerd om mij voor te dragen?

— Neen, Mevrouw, ik zal u niet lastig zijn met lezingen van staathuishoudkunde, noch met stelsels van politiek, noch met mijne gevoelens over literatuur. Hetgeen ik wenschte, was uw gevoelen te vragen over een huwelijk.

— Maar, Mijnheer de Hertog, ik heb een landpartijtje naar Klein-Trianon. De Prinses de Polignac heeft mij uitgenoodigd.

— Zoo iets had ik gewacht! antwoordde hij bitter en trad eenige schreden terug.

De Markiezin zag hem aan; op zijne lippen speelde een sarcastische glimlach, in zijne oogen lag eene uitdrukking van diepen weemoed.

— Neef, sprak zij, wilt gij schellen?

Germain, haar kamerdienaar, kwam binnen.