Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/338

Deze pagina is proefgelezen

worden zijn van de verwisseling; want toen de arme Angèle, na den dood van Lodewijk XV, hare toevlucht nam tot de goedhartigheid van den tegenwoordigen Koning, en deze een onderzoek verordende, bleek het, dat de ongelukkige jonkman in den kerker was omgekomen van smart en van wanhoop, en dat men vergeten had voor welke misdaad hij daar was gebracht! [1] Ziet gij, Mevrouw de Markiezin, dat zijn van die vergissingen, die razernij moeten brengen in het hart van het volk, en die, zoo ze bij de Tartaren waren gebeurd, als bewijzen van woeste barbaarschheid zouden worden opgesomd. Omdat eenige eigenzinnige knapen een schandaal aanrichten, omdat een groot Heer vreest voor zijn zuiveren familienaam, sterft een nuttig burger, die een gelukkig echtgenoot had kunnen zijn, die de steun had moeten worden van een gansch gezin — den marteldood van teleurstelling en wanhoop in een kerker. Hij is volmaakt onschuldig, en toch is er geene enkele stem geweest, die voor zijne rechten heeft gesproken! Angèle heeft goed gemaakt wat zij konde. Zij had Maurice altijd liefgehad als een broeder; hij was haar echtgenoot geworden; hij leed voor haar geliefde; zij nam zijne eenige zuster bij zich, zij huwde haar uit met den kleinen bruidschat, dien zij voor zich zelve had bijeengebracht. — Ik ben er niet armer om geworden en niet ongelukkiger, zeide zij mij; ik heb mijne moeder, zoolang zij leefde, altijd goed kunnen verzorgen en ook mijne beide jongere zusters van goede echtgenooten kunnen voorzien. — Zoolang het pastelwerk begeerd wordt en zoolang mijne oogen goed blijven, kan ik leven in eene zekere ru,mte, die mij ontheft van zware zorgent — dat weten de jonge mannen en de jonge weduwnaars van de wijk ook wel — en goede partijen hebben zich reeds aangeboden, — maar mijn goede Mijnheer, er is eene zwarigheid… ik kan den Vicomte niet vergeten; en nu het voor hem niet noodig is dat ik huw, blijf ik liever alleen om vrij aan hem te mogen denken.

Die vrouw dat te hooren zeggen, op dien eenvoudigen toon, die zoo rein uit het harte kwam, trof mij sterker dan het heftigste verwijt, dan de meest hartstochtelijke klacht. Ik zag, dat zij, in haar kring, eene soort van welstand genoot, dat rijk-

  1. Historieel.