Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/343

Deze pagina is proefgelezen

DON ANTONIO SONDEZ




De jonge Prins Angelo Manriquez de Sotero was de bestemde erfgenaam van al de titels, waardigheden en rijkdommen van een der rijkste Siciliaansche geslachten, De eenige zoon, door wien de oude Prins zijn edelen en eerwaarden naam nog weer met nieuweren luister hoopte te zien opleven, of voor het minst tegen smadelijk uitsterven behoed te zien, de hoop dus en de lieveling, en, als vanzelf spreekt, het bedorven kindje van eene reeks oude verwanten, en tegelijk het voorwerp van onrust, van benijding, van verborgen wangunst, van eene andere reeks jeugdiger neven en Dichten, die allen aan zijn leven verschillende wenschen en verwachtingen hadden vastgehecht, en die van weerszijden en om zeer verschillende redenen, zijne faits et gestes dus met de meeste angstvalligheid naoogden.

Dit alles hinderde echter den levenslustigen jongen edelman niet om zijn leven te gebruiken, zooals alle jonge edellieden van zijn tijd en dat bijgevolg zonder nadenken of berekening in de waagschaal te stellen, op eene wijze, die de eene helft van zijne familie deed verbleeken en sidderen, terwijl de andere helft met glinsterende oogen zat te glimlachen, Tweegevechten en avonturen van minne, beide even gevaarlijk in de 16de eeuwen in de gezegende Italiaansche staten, strekten hem tot bezigheid, en alle zorge en belangstelling in zijne welvaart of vooruitzichten aan anderen overlatende, vloog hij zoo wild, zoo vroolijk en zoo onbekommerd zijne frissche lentejaren door, als ware hij de zoon van een Napelschen visscher geweest, wien geen ander erfgoed wachtte dan de gondel op de golf… het is zoo, de jonge Prins had geene moeder meer, wier verbleeken hem wellicht van een roekeloos vermaak had teruggehouden,