Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/344

Deze pagina is proefgelezen

want Angelo Manriquez was zoo teeder van hart als dapper, en zoo edelmoedig als onbedacht. En wij verzekeren u dat hij de beide eerste hoedanigheden in ruime mate de zijne kon noemen.

De oude Prins vond dat de jeugd zijn loop moest hebben, al ware het ook op gevaar af dat zij in ’t midden van dien loop werd gestuit, maar hij had intusschen de gewoonte zijne maatregelen te nemen, die zooveel mogelijk de gevaren der vrijheid afweerden en voorkwamen, zonder die vrijheid zelve te beperken.

Zoo had hij ten dage, dat wij met Angelo Manriquez in kennis komen dezen eene reis naar Spanje aannemelijk weten te maken, juist op het oogenblik, dat een zekere Siciliaansche Graaf reden meende te hebben om hem op leven en dood te vervolgen, en de wijze, waarop die Graaf plan had dit te doen, was te veel hinderlaag, te veel valstrik, te veel schieten van achter een muur, dan dat de ridderlijke jonge man er op verdacht konde zijn.!

Maar de vader had gewaakt, en de vader had de voldoening hem nu in Madrid te weten met een aanzienlijk gevolg van bedienden, dat hem desnoods tot lijfwacht kon de strekken en met genoeg goud om alle Madridsche alguazils om te koopen, zoo dat hem noodig mocht zijn.

Wij vinden hem ook te Madrid; alleen niet in een paleis, niet omringd van zijn stoet, maar in eene posada van den tweeden rang en met Matteo Pedrillos, zijn camerero alleen, die hem gediend heeft bij zijn toilet, dat prachtig genoeg schijnt, te oordeelen naar den uitroep van Matteo, die tot hem zegt:

»En nu, Monsignor, gaan wij naar het hof…”

»Fachino! en wat zou ik er doen aan het hof! preutsche sennoras de honor zien zitten, neergehurkt op kussens, met brillen op als horlogeglazen! ik zie veel liever twee zwarte oog en heenschitteren door de plooien eener mantilla.”

»De smaak van Monsignor is zeker onberispelijk, maar toch…”

»Toch… meent gij bij toeval dat er zooveel overeenstemming is tusschen mij en Zijne allerkatholiekste Majesteit Koning Filips II, dat ik mij dus haasten zou mij aan hem te vertoonen?”

In waarheid er was zeker geen grooter contrast tusschen twee menschen denkbaar, dan dat van den jeugdigen, levenslustigen, zorgeloozen Siciliaanschen edelman en den ouden, wantrouwigen~ zelfzoekenden beheerscher van Spanje. Matteo ook antwoordde: