Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/346

Deze pagina is proefgelezen

hare zijden kussens, is naar het uiterlijke wel de hulde waardig, die haar geboden wordt. Levendige trekken, hoewel niet streng geregeld, groote gitzwarte oogen, die iets fluweelachtig zachts hebben, als zij naar u opzien, en die toch vlammen schieten door den langen zwarten sluier der pinkers heen, als zij ze neerslaat. Het mondje was juist niet zoo klein als eene Spaansche kers, maar de lippen hadden de frissche levendige tint eener versche granaat. Wel schitterden niet op de wangen de blosjes der dochteren van ’t Noorden, maar ook niet hare bleekheid, die zoo heel spoedig iets ziekelijks heeft; een gulden tint over voorhoofd en hals, als ware het die van een standbeeld, met een licht brons overdekt. De zuiverheid harer lippen en vormen kon tot die trotsche vergelijking ook nog recht geven, en jammer maar dat de hals onder den onverbiddelijken kraag en de armen onder het onmisbaar zwart fluweel van engsluitende mouwen verborgen moesten zijn; de pofjes van witte zijde aan de schouders en aan de polsen, verbraken toch een weinig de strengheid en de eenvormigheid van dit kostuum, het onvermengd Spaansche met zijne gitten, zijn puntig sterk ingeregen baleinen keursje, en zijn vertugadin. Men moest zoo schoon zijn, als Donna Anna, om onder dit gewaad nog los en bevallig te schijnen. De breede, gladde, gitzwarte vlechten zouden waarlijk tot op den grond hebben neêrgehangen, zoo eene voorzienige hand ze niet had opgenomen en omslingerd met een snoer paarlen, en vastgehecht met een diamanten speld. Wat het lange, slepende gewaad zien liet van het fijne, marokijnen muiltje, bewees dat er een voetje in stak, zooals de auteur van Asschepoetster zich er een heeft gedroomd. En de handjes, die met den waaier speelden, waren zoo fijn, zoo mollig, zoo zacht, en toch zoo levendig bij het gebarenspel, dat die wel alleen verdienden het onderwerp eener serenade te zijn. Maar wat wij opmerken met spijt voor onzen jongen Prins, die hier natuurlijk het meest recht heeft op onze belangstelling: de schoone dame is niet alleen.

Hare duenna, Donna Carlotta, zit in een hoek op een stapel kussens, bezig met een vrouwelijk handwerk; maar dat is nog niets; een groote forsche caballero, met fiksche mannelijke trekken, met veel hartstochtelijken gloed in het oog, en met