Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/359

Deze pagina is proefgelezen

Dat er iets buitengewoons voorviel, was intusschen blijkbaar, want de sennora liep schreiend en handwringend door het vertrek, omringd van hare vrouwen, die ook schreiden en wier levendig gebarenspel van luide deelneming getuigde. Donna Anna had den rug naar den ingang van het vertrek toegekeerd toen Manriquez binnenkwam; zij zag hem dus niet terstond en hij hoorde haar zeggen met eene stem, afgebroken door tranen en snikken.

»Had ik hem nu nog tot dienaar, dien vreeselijken man! hij zou ons helpen, hij zou mij het geluk en de vreugde hergeven; hij zou het ondernemen; en hij zou het uitvoeren ook!”

»Ja maar, of Don Antonio nu juist moed zoude hebben tegen de justitie, tegen des Konings dienaren, dat wil ik van hem, noch van iemand gelooven,” sprak de Fra voorzichtig, zeker overwegende dat de koning van Spanje oog en en ooren had onder ieder dak.

»Don Antonio zou moed gehad hebben tegen alles om mijnentwil!” herhaalde de dame driftig, »ware hij slechts hier…”

»Mijne sennora gelieve in mijne tegenwoordigheid naar geen ander te wenschen dan naar mij zelven, als het een dienst geldt,” sprak Manriquez, die zich nu in ’t midden van het vertrek plaatste om niet langer voorbijgezien te worden — »en bovenal te gelooven, dat alles, wat door Don Antonio of ieder ander zou ondernomen worden op uw bevel, met denzelfden ijver en met niet minder goed geluk zal worden aanvaard en ten einde gebracht door uw trouwen cavaliere serviente, als wij bij ons in Italië zeggen.”

Maar Donna Anna wendde zich van hem af en ging voort met hare klachten.

»Ik geloof aan uw ijver, ik geloof aan uw goeden wil, maar helaas! helaas! Wat zal een zwakke, jonge edelman, wat zal een vreemdeling hier tegen de ramp, die mij is overkomen?”

»Laat mij slechts mogen weten welke ramp dat is, madonna, en zoo menschenmacht haar hersteIlen kan, zal zij hersteld worden” — hervatte Manriquez, haar naderend en zachtkens hare hand vattende.

»’t Is Dolcettino, mijn page, mijn lieveling, dien ik mis, dien ze mij ontnomen hebben,” riep nu Donna Anna met nieuwe uitbarsting van smart.