Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/367

Deze pagina is proefgelezen

ten het vertrek. Daarbinnen werd hij opgewacht door een man, met wien de alcade eerbiedig eenige woorden had gewisseld, voor hij ging, en die bleek te zijn de hertog de Friäs, grootkerkermeester van Castilië waarvan Manriquez wist, dat het zijn ambt was gevangenen van hoog aanzien den degen te vragen.

»Per Bacco! ik wist waarlijk niet dat Don Antonio Sondez een man was van zooveel beteekenis, dat men zooveel plichtplegingen om hem maakt, er, zekerlijk heb ik wel gedaan, met zijn naam aan te nemen, dan doe ik mijn rang ten minste altijd iets minder te kort,” dacht de jongeling; maar bij wat langer nadenken, begon hij verlegen te worden wat te doen, als men hem naar zijn naam mocht vragen. Opnieuw dien van Don Antonio noemen? Het kon bijna niet missen of het moest uitkomen dat hij dien ten onrechte voerde, daarentegen zoo hij zijn waren naam en rang opgaf, kon dat zijn toestand niets verbeteren, doch slechts meer ruchtbaarheid geven aan zijne zaak, en waarschijnlijk grootere strengheid des Konings over hem inroepen.

Want inderdaad, dat een jong onbeduidend edelman ter wille eener geliefde een dollen streek beging, waarbij hij zijns Konings rechten uit het oog verloor, dat — kon er nog door, en met eene zwaardere of lichtere gevangenschap worden geboet en daarna vergeten zijn; doch dat de zoon van den Prins van Sotero, de toekomende erfgenaam van uitgestrekte heerlijkheden, macht en invloed in Sicilië en Napels samen, eene zoo vermetele gewelddadige inbreuk durfde maken op de rechten des Konings, op de wet des koninkrijks, in het midden van Spanje in des Konings eigene hoofdstad — dat was zoo stout een aanslag, dat het bijna als een opzettelijke moest voorkomen, en wat moest een achterdochtig Vorst als Filips II niet vreezen van den tegenstand en de vermetelheid van dien zelfden Prins, buiten Spanje en in de oorden, waarvan de Koning den naam des eigendoms droeg, doch waarvan hij en de zijnen eigenlijk meesters waren? en Filips was juist zoo heel gevoelig en zoo heel prikkelbaar op het punt van zijn meesterschap in Napels en Sicilië wellicht te eerder, omdat dit rijk — hoewel het zijn par droit de conquête et par droit de naissance — toch