Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/371

Deze pagina is proefgelezen

nu althans was hij minder dan ooit in staat te overwegen wat te antwoorden, waar dat antwoord van zoo onberekenbaar gewicht konde zijn. Hij aarzelde dus eene wijle, opende de lippen om te spreken en zweeg toen.

»Wij begeeren een antwoord, als wij ondervragen,” hervatte Filips II streng.

»Angelo Manriquez, Prins van Sotero; in Sicilië” hernam nu deze; maar zeker nooit had hij dien edelen naam, door zooveel voorouders zoo waardig gedragen, en waar hij zelf zoo fier op was, met zulk een gebogen hoofd uitgesproken en onder zulk een schaamteblos.

»De Prins van Sotero!” herhaalde de Koning met iets als verwondering, en daarna, »sta op Prins van Sotero en wees gedekt! Gij herinnert u zeker, dat de Prinsen van Sotero, granden van Spanje zijn van den eersten rang,” Manriquez boog zich en gehoorzaamde, Waarheid is dat hij aan het laatste niet eens had gedacht, maar nu begreep hij dat het de grieve des Konings verergeren moest. Hij drukte zich den hoed zoo diepin de oogen dat men hem niet dan met moeite kon aanzien; de Koning nam hem bij de hand, en leidde hem een paar schreden voorwaarts, terwijl hij sprak:

»Monsennores! de Prins van Sotero, eenige zoon en erfgenaam van onzen getrouwen onderdaan in ons koninkrijk van Sicilië…” daarop wendde hij zich met eenige goedheid tot Manriquez, en zeide tot hem: »En nu, Prins, waarom hebt gij ons genoodzaakt tot dwang de toevlucht te nemen, om u hier te zien? Waarom hebt gij u niet veel eerder, niet uit vrijen wil, aan ons hofvertoond, als uw plicht was en uw vader van u wenschte?”

De tweede vraag was weder van die soort, die den jonkman allermoeielijkst viel te beantwoorden.

»Sire… ik hoopte… ik meende…”

»Genoeg,” viel de Koning in, »tij zult daarvan den Prins, uw vader, rekenschap geven; wij hebben u hierheen doen komen om eene andere zaak. De gevangenbewaarder van onzen kerker San Lazar, heeft aan den groot-kerkermeester van Castilië zijn beklag gedaan over een feit, dat dezen nacht is gepleegd. Moedwilligen hebben de koninklijke gevangenis van San Lazar overrompeld, den kerkerbewaarder mishandeld.”