Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/374

Deze pagina is proefgelezen

heeft zich niet kunnen verzetten tegen het geweld der overmacht en vooral niet, omdat die door de kracht der liefde werd versterkt en door haar aangevuurd. De knaap Dolcettino had groot gelijk dat hij de vrijheid aannam, die hem zoo ongewacht werd geboden, en gij Don Manriquez, gij moest wel doen wat gij gedaan hebt. Gij waart u zelven niet; gij waart niet de heer uwer daden, gij moest wel loopen den weg, dien twee zulke oogen u aanwezen, en als in dolzinnigheid alles omverwerpen wat zich tegen u stelde, al waren het ook de rechten van Paus of van Koning, al waren het muren van kerkers, of muren van kloosters, ik begrijp dit… Ik zal dit gebeurde dus aanzien als in eene vlaag van uitzinnigheid bedreven, en wil het verschoonen, zooals men de beleediging van een ijlende met verschooning gadeslaat, Gij, messer Rancio, kunt gaan, gij hebt uwe vergiffenis, Don Manuel de Friäs geef den Prins zijn degen terug. Wij hopen dat hij er spoedig een waardig gebruik van maken zal, ten nutte van het vaderland en tot roem van zijn edel geslacht.”

»En tot den dienst van mijn genadigen Koning,” riep Don Manriquez met vuur, en die weer zich zelf werd toen hij het blauwe buigzame staal met weelde bezag en tusschen zijne vingers liet doorglijden. — »Men is geen mensch, men voelt zich niet meer edelman, men is niets dan een machteloos versuft wezen, als men daar staat zonder dit edel wapen.”

De Koning knikte goedkeurend op dat woord, Wij intusschen zouden meenen, dat de waarde van een mensch en zijn gevoel van zich zelven niet kan afhangen van een splinter staal, meer of minder gebruineerd — maar men moet niet strenger zijn dan Koning Filips zelf; men moet Manriquez vergeven, een Siciliaan en nog wel van de 16de eeuw, daar er misschien in de onze nog lieden zijn, die op iets blinkends veel laten aankomen.

»Gij, messer Dolcettino, hadt wel straf verdiend, om de daad zelve, die gij volbracht! maar en uwe bedoeling en de uitslag er van maken u verschoonbaar, De sennora, die gij gered hebt, was bestemd voor het klooster, en een spadassin, door booze verwanten omgekocht, wilde haar aan de heilige bestemming ontrukken door eene gewelddadige schaking.”

»Onze Lieve Vrouw zij gedankt, dat zij gered is!” hernam