Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/410

Deze pagina is proefgelezen

op de portique der lijfwachten van den Doge, wier voetstappen en stemmen men duidelijk hoorde. Zou wellicht Pietro Zani ook dáár verstaan hebben waar de Doge meende dat geen menschelijk oor hen beluisteren kon… dacht Felicia in haar angst, en ving hij aan haar te straffen… of was dit het begin van zijne bescherming?

In hare onzekerheid vermande zij zich tot de vraag:

— Waarheen voert gij mij, Monsignor?

— Waar gij geen spijt zult hebben u te bevinden, mijne signora. Maar zwijg en vraag niets meer; ik moet u even hier alleen laten. Rust intusschen uit, zoo aanstonds zal men u afhalen…

Felicia wachtte eene wijle in angstig ongeduld; maar zij wachtte niet lang; zij zag welhaast een man binnentreden, die schielijk tot haar kwam, en haar den arm bood — het was Manfrede.

Nauwelijks kon zij een uitroep van de hoogste verrassing weêrhouden, maar hij bracht den vinger aan den mond, en smeekte haar met den blik het zwijgen te houden, dat Pietro Zani geboden had; daarop leidde hij haar buiten de laatste zaal. Met een woord aan de wachters weken allen eerbiedig op zijde. Bij de trappen, die hij haar afvoerde, haar den elleboog steunende op Venetiaansche wijze, lichtten zelfs de trawanten toe met de flambouwen in dienstvaardige voorkomendheid, en Manfrede ging fier en onversaagd midden door hen heen, als geschiedde dat wat hij deed met voorkennis en op bevel van den heer van ’t paleis.

— En ik heb niet eenmaal mijn masker, fluisterde Felicia angstig.

— Uwe Edelheid zal het in een der nevenzalen verloren hebben, antwoordde hij luid, wil ik terug gaan…

— ’t Is niet noodig, hernam zij nu weer zich hervattende.

— Daarbij de gondel is overdekt, sprak Manfrede zacht, terwijl hij haar de laatste trede afhielp, en in het kleine ranke vaartuig voerde. Zonder zijn bevel af te wachten en als wisten zij vooruit dat niemand volgen zoude, brachten de beide gondeliers hunne gondel in beweging, en roeiden voort met eene snelheid of zij den prijs moest behalen bij eene regata.

Toen Felicia zich op de zwart zijden kussens had neêrgevleid,