Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/290

Deze pagina is proefgelezen

tijdperk van onzekerheid en aarzeling, moest hij, die zijn denkbeeld verkondigde met een waarachtig geloof aan zijn denk. beeJd, de overtuiging, die sprak tot gemoedelijke weifeling, eene schoone kans hebben, om hoofden en harten te winnen. Door zijnen pennestrijd met Hendrik VIII gedwongen, zich zelven en der wereld eene juiste rekenschap te geven van zijn willen en denken, had zijne leer eene planmatige vastheid gekregen, die haar tot daartoe ontbrak, en zijn groot werk ging met wijde schreden voorwaarts, terwijl de anderen nog besluiteloos stilstonden. Jammer, dat toen juist de éénige man, wiens machtigen geest hij vreesde, de erkend geleerdste en scherpzinnigste van Europa, Erasmus, zijne pen tegen hem puntte, en dat in dien twist, vooral aan Luther’s zijde, met onvoorzichtige bitsheid gevoerd, eene stelling met kleingeestige hardnekkigheid werd volgehouden en tot een uiterste gedreven die hoofden over hem deed schudden en harten voor hem toesloot, welke anders wellicht de zijne waren geweest, dat hij eene nederlaag leed, die hij niet heeft bekend, maar die Melanchton zwijgend heeft toegestemd; jammer, dat, juist toen, treurige sacramentstwisten, haarkloverijen over de beteekenis van een woord, aanvallen met spitsvondige drogredenen en verdedigingen met doldriftige vinnigheid, voorrangstwisten en dweperijen, Zwinglius hier, Carlstadt dáár, Muntzer en wie hem volgden ginder, het hooge doel deden vergeten, de heiligheid der zaak aan den twijfel blootstelden van vijanden en min doorzichtige vrienden, en, wat meest van al haar benadeelde, de éénheid braken, die haar machtigste steun had moeten zijn. In den Staatkundigen toestand van Europa heerschten dezelfde ongewisheid en aarzeling, als in den Kerkelijken. Verre toch was het van rust, Hier de Duitsche Rijksgrooten verdeeld, en ontevreden op Keizer en Paus, welke voor het oog der wereld eene éénheid vertoonden, die beiden niet van harte ging, en waarvan zij argwanend loerden wie haar het eerst zoude verbreken, eene éénheid, waarop toch, gehuicheld als zij was, de Fransche Koning met afgunst en ijverzucht staarde, zoekende hoe hij die verdeelen zoude; de Spanjaarden ijverzuchtig op de Koningsgunst der Nederlanders, de