Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/357

Deze pagina is proefgelezen

van vrede! hij zelf had het zich niet voorspeld, noch er voor dit leven op gerekend; de knagende jammer, dien hij met zich sleepte, maakte hem iedere liefkoozing der fortuin, iedere winst van zijn eigen werk tot een vreugdeloos goed, dat hij met onverschilligheid het zijne zag. Moedervloek, broedermoord, verwantentwist en verijdelde liefde waren als zoovele droppels, die gal en alsem mengden in iedere teug, waarmede roemen eerzucht hem laven wilden; als zoovele marteltuigen, die gestadig hem het hart doorvlijmden; als zoovele slangen, die altijd doodelijke beten gaven aan zijne rust. Het is zoo, zijn geweten voelde zich vrij, want zijne bedoeling was goed geweest; zijn godsdienst sprak hem vrij; zijn verstand keurde zijne daden goed; maar luider dan geweten, vroom vooroordeel en rede, klonk de stem der Natuur, die wraak nam over wat hij zich als plichten had opgedrongen. Een broeder, wiens bloed door onze hand heeft gevloeid; eene moeder, die stervende ons niet heeft gezegend; eene innig beminde vrouw, als weggestooten van ons hart, blijven altijd duistere beelden, al draagt men ze op een zuiver schild. Tegen die zielepijn zocht de lijder, als een vroom en geloovig Christen, die hij was; den troost van zijnen godsdienst. Hij zocht zich eenen biechtvader onder de Dominikanen. De Dominikanen! eene geduchte broederschap, geëerd evenzeer als gevreesd, gediend en gehoorzaamd met een ontzag, dat meer van schrik had dan van achting; scheppers en werktuigen der dompigste geestdrijverij, ketterdooders van hunnen stichter af, die jaarlijks in het vroom Katholiek Spanje zelf eenen tol eischten van ketterbloed, ter eere Gods en van St. Dominicus, onverschillig waar zij het vragen moesten: van Jood of van Christen; van eenen verstokten godloochenaar of van eenen zwakken geloovige; van eenen helderen geest, die moedig zijnen tijd één denkbeeld vooruit durfde zijn, of van het verbijsterd verstand, dat zich in mijmerende overspanning met booze machten verbonden waande. De Dominikanen wier looden hand zwaar drukte op de borst van wie in Spanje ademde, zwaarder nog in het zedelijke, dan de drukkende zuiderlucht in het physieke, zóó zwaar, dat het gesmoorde zuchtje, door angst afgeperst of weemoed, vertolkt werd als een oproerskreet tegen