Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/96

Deze pagina is proefgelezen

van machtige haters. Hij schetste hen eindelijk, het grootsche tooneel, waar zijne forsche welsprekendheid en zijne waardige houding eenen tol van bewondering hadden afgeëischt, zelfs van Vorsten, die hem tegen waren, op den Rijksdag van Worms, waar hij kwam als gedaagde, om verantwoording te geven van zijne leer, in eenen kreits van Vorsten en geestelijke machten, waar al wat Duitschland verhevens had in adel en geleerdheid te zamen was, ten einde uitspraak te doen tusschen hem en Rome, waar de arme min geleerde monnik niet eens den steun had van alomvattende geletterdheid of overwichtige kennis; waar hij tegen al deze machten en tegen al deze kennis niets had over te stellen dan zijnen God en zijnen Bijbel: maar ook de God des Bijbels had hem niet verlaten, want Hij alleen kon hem geven te spreken zooals hij gesproken had, met de roerende innigheid der overtuiging en al de gepaste vrijmoedigheid eener goede zaak. En het was niet iets gerings, dat die monnik kwam eischen van die Rijksvorsten! Het was de vrijheid der gedachte en de ontkluistering des Evangelies voor alle Duitsche christenen! Vrijheid van denken en den Bijbel voor ieder te vragen van de erfhouders van het willekeurig gezag, was als eene gelijkstelling te vragen van hunne slaven met hen; want de gedachte verheft en de vrije geest rigt het gebogen lichaam op, het onderzoek der Schriften kon die menschen leeren, dat ze broeders waren van hunne Heeren! Gevaarlijke les voorzeker, waar de Heer niets was dan een onredelijk dwingeland!

Zóó schilderde Paul den Hervormer aan zijn gemengd gehoor; maar met juister trekken en met krachtiger welsprekendheid dan het in onze macht is die weder te geven, misschien was zijn beeld te schoon gekleurd en een weinig gevleid; want hij sprak in de geestdrift der bewondering, en met den dwependen gloed des discipels, die spreekt van eenen geliefden meester; en is ooit de geestdrift helder ziende geweest voor haren afgod, of heeft de leerling ooit vlekken gekend in den meester, door wien hij zich heeft gevormd? Maar daarom ook wist of kon hij niet spreken van die bange oogenblikken, waarin die man, die zoo sterk was bij anderen, in zwakken twijfel verviel van zich zelven; van die waarheid, dat Rome met hem gebroken had, door