Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/115

Deze pagina is proefgelezen

lijke verdiensten, en van de toeneiging des volks tot Zijne Excellentie en de Koningin van Engeland, mijne Heeren van de Staten-Generaal zich hadden beraden op het aanbieden eener meer uitgebreide macht dan die, welke hem aanvankelijk bestemd was, en na deze inleiding overhandigde hij hem de schriftelijke aanbieding en de resolutie der Staten. Daarbij werd hem opgedragen de opperlandvoogdij in denzelfden vorm en omvang, als die onder Karel V door de Gouverneur-Generaals was bekleed geweest en geoefend; de hoogste macht in alle krijgszaken en in die van justitie en politie; dezelfde als vertegenwoordigde hij de hoogste macht.

De Graaf van Leycester zag dat geschrift in. Vreemd en zonderling was de uitwerking, die dat lezen op hem had; plotseling zag men hem sterk kleuren, niet van den blos der gestreelde ijdelheid, maar van het donkere purper des toorns; zijn voorhoofd zelfs deelde in dien gloed en op zijne sterk sprekende trekken zag men in ondubbelzinnig schrift hooge bevreemding en ontvlamde drift.

Hij schoof het papier door de handen heen en weder, in eene soort van spanning en besluiteloosheid, terwijl hij de afgezonden heeren sterk bleef aanzien, en zeide eindelijk met eene soort van uitbarsting, waarbij hij verbleekte en kleurde, in het gebrekkig Latijn, waarvan hij zich somtijds bediende, dat hij deze waardigheid op dien voet niet konde aannemen; dat hij het niet wilde; dat hij zich door de Staten-Generaal misleid gevoelde, en dat hij van alles wilde afzien. De verlegenheid en de verrassing der Engelsche heeren over deze vreemde, deze plotselinge, deze ongewachte uitbarsting was onbeschrijfelijk; ieder hunner was voor zich zelven en voor den Graaf met hunne houding verlegen.

De verwondering van de Hollandsche heeren grensde aan verbijstering. Zij hielden zich zóó zeker van zijn aannemen, dat zij alreede herauten en trompetters met zich gebracht hadden, om terstond zijne aanvaarding van de opdracht aan het volk te verkondigen. Hoe! hij was niet tevreden! hij was dáármede niet tevreden! niet voldaan met dàt groote deel van macht, dat hem werd in den schoot geworpen door de ingenomenheid der natie, nog door geene daad van hem zelven gerechtvaardigd, geene blinde te zijn, in het gloeiendste oogenblik dier opgewonden geestdrift, aan hare vertegenwoordigers ontwrongen om die natie te vergenoegen? Hoe? hij was dáármede niet tevreden: te regeeren met een titel en onder een