Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/123

Deze pagina is proefgelezen

der en vroom heer hoogelijk geroemd,” sprak Douglas, op zachten, aarzelenden toon, Leycester aanziende, als vreesde hij eene onbescheidenheid te begaan.

»Wel, mijne heeren! hoe heb ik niet terstond op dezen gedacht,” hernam de Graaf verruimd, »dat is zekerlijk een man, die ons hier passen zou, en dat hij de gunste der Koningin hoog waardeert, en onzen eigen persoon in hooge achting schijnt te houden, is mij wel gebleken uit zijne aanspraak van verwelkoming.”

»’t Is zeker,” sprak Sidney, »dat diezelfde aanspraak niet minder getuigde van schranderheid en fijnheid, als zij tegelijk een model was van eene welsprekendheid, alléén te vergelijken met die van de beste orators der oudheid, en zeker zoude ik reeds op dezen heer gewezen hebben, zoo men de fraaie woordenklank der rhetorijke kon houden als de waarachtige uitdrukking des gemoeds. Ik wete hier geen bewijs voor het tegendeel; alleen schijnt het mij toe, dat de Hollandsche heeren dezen Gelderschman niet zoo op den voorgrond gezet zouden hebben, zoo zij niet bij deze gelegenheid van zijne gezindheid en gehechtheid te hunwaart waren zeker geweest, en tegelijk van zijne instemming in hunne denkbeelden.”

»Men heeft hem mij juist voorgesteld als zonderling gehecht aan Mylord, en wél geneigd Zijne Excellentie te dienen!” sprak Douglas, altijd weer tot zijn vader.

»Mijn goede Roger! het zou eene fortuin zijn zoo dit waarheid bleek, maar hoe zijt gij tot die kennis gekomen?”

»Het moge zijn door een partijdigen mond, maar het was een heusche en een geldige. Op mijn tocht hierheen maakte ik kennis met den zoon van den Kanselier, die mij op deze wijze van zijn vader sprak.”

»En nu, mijne heeren! vindt gij niet, dat wij het met dezen man kunnen beproeven?” vroeg nu Leycester opgeruimd om zich rond ziende.

Allen gaven hunne toestemming; allen waren van het gevoelen dat men zich aan den Kanselier van Gelderland kon wenden zonder gevaar.

»Ziedaar dan de eerste maal, dat master Douglas ons uitzicht verheldert,” sprak Essex dubbelzinnig spottend.

»Zijne donkere gelaatskleur is die van zijn geslacht, en een