Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/230

Deze pagina is proefgelezen

lentie en Zijne Edelheid, en dat naar de mate en de heuschheid, waarmede hij zal aanbieden mij dienst te doen, het Uwe lordschap zal blijken, welke gevoelens en gezindheid hij koestert jegens U zelven.”

»Zoo gij u even goed kwijt van uwe zending, als van het raden harer bedoeling, zal het wel zijn, en u tot groot voordeel strekken, want ik heb mij voorgesteld, dat de wijze, waarop gij u kwijten zult van dezen last, beslissen zal voor de diensten, die ik verder van u zal vergen, en voor het loon, dat ik u bestem.”

»Het zal mij noch aan handigheid noch aan ijver gebreken, Mylord! alleen er is een groot bezwaar; wat zal den pensionaris moveeren, te gelooven dat Uwe Excellentie zelve mij zendt, zoo ik geen geleibrief heb om voor mij te getuigen.”

»Opdat diezelfde geleibrief later tegen mij zou kunnen getuigen,” zeide Leycester levendig, »neen, vriend! daar zal niets van zijn.”

»Mocht het slechts een teeken wezen, Mylord!” smeekte Paret.

»Het is ganschelijk onnoodig, dat er eenig bewijs besta van dezen handel; het zoude zelfs kunnen zijn, Steven Paret! dat ik dien later loochende, al ware ’t voor uw aangezicht, en gij moet u dat laten welgevallen…”

»Dat zou de zwarigheid niet zijn, Mylord! zoo slechts de pensionaris er toe te brengen is mij aan te hooren, en mij niet, aleer ik gesproken heb, van fraude en bedrog gaat verdenken…”

»De pensionaris wordt geacht een wijs man te zijn, en dezulken hooren altijd, eer zij oordeelen; gij zult dan alles zeggen wat u goeddunkt, om de echtheid uwer zending te staven, en in ’t eind kunt gij hem indachtig maken, dat er verklaring te vragen is van mij.”

Dit woord gaf Paret meer moed.

»Zoo wil ik, heer!” hernam hij opgeruimd, »en de Hemel geve goed luk tot deze zake! Zal ik mij dan nog te nacht op weg begeven?”

»Daartoe staat u reeds een gezadeld paard te wachten aan de Zuider hofpoort. Master Douglas zelf zal u van hier geleiden; het is onnoodig dat iemand verder uw persoon opmerke, of kennis drage van deze samenspreking; — hier hebt gij geld voor uw tocht.”

De Graaf gaf hem een beurs zóó zwaar gevuld, en met zulke goede Engelsche goudstukken, heenschitterend door de mazen,