Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/306

Deze pagina is proefgelezen

begaan als staatsman, zonder dat anderen dan staatslieden hem van onhandigheid hadden kunnen beschuldigen; honderd anderen in ’t krijgsbeleid, zonder dat iemand dan veldoversten of krijgslieden daarop hadden geacht; ais burgemeester van Antwerpen had hij onrecht kunnen plegen of geweld; als onderhandelaar te Worms of te Emden had hij onvoorzichtig kunnen zijn of oneerlijk; als afgezant in Engeland en Frankrijk had hij zijn last kunnen overschrijden of onhandig opvatten, zonder dat het meer dan enkelen zou zijn in de oogen gesprongen; maar deze ééne daad, de overgave van Antwerpen, ze mocht fout zijn of ongeluk, ze mocht door nood zijn gedwongen of door schranderheid geraden, ze mocht door eigenbelang zijn gepredikt geworden of door wijsheid geprezen, zij heette meer dan fout, meer dan ongeluk, meer dan zwakheid voor de menigte; voor het volk heette zij verraad.

En te eerder wellicht dit, daar hem zelven bij die overgave voorrechten waren toegestaan, boven anderen, dat licht te verklaren is uit persoonlijke hoogachting van den edelmoedigen Parma voor een groot en edel tegenstander, die ook zijne deugden begrepen had en erkend! Maar wat begrijpt daarvan het volk? En wie het hadden kunnen begrijpen, wie zegt ons, dat zij het hadden gewild? Wie zegt ons, dat de gelegenheid hun niet welkom was om een man ter zijde te zetten, die sinds lang niet meer met zekere inzichten samenstemde, die sinds lang zich vrij en rond had verklaard over sommige beginselen en handelwijzen, van wien zij het wisten, dat hij er zich met moed en met schranderheid tegen zoude stellen? Hoe het zij, van schuld was hij niet te overtuigen geweest, schoon hij zich blootgegeven had aan ieder onderzoek; van schuld was hij niet te overtuigen geweest, en toch hadden de Staten hem niet weder gebruikt; licht hadden ze het niet eenmaal kunnen doen, zonder zich zelf verdacht te maken bij het volk. Ten gevolge ook van die verdenking had hij zich balling gehouden buiten het vaderland, en nu ten laatste in Zeeland wedergekeerd, en stil levende op zijne eigene bezittingen, zag hij zich geduld, zietdaar alles; en daarom ook was het onder een streng incognito, dat hij te ’s Hage kwam, niet wetende, hoe er de ontvangst had kunnen zijn van anderen dan van zoo trouw een vriend als de Kanselier. Deze althans was innig en trouwhartig, schoon iemand van een meer levendig karakter die har-