Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/310

Deze pagina is proefgelezen

te leeren, om zelve de hand aan den ploeg te slaan, en van Marcus Curius Dentatus, hoe mijne rapen te braden.”

»Volg hen liever daarin, dat ge ploeg en spijze ter zijde laat, als het vaderland roept!”

»Het vaderland mij roepen?” hij schudde het hoofd en fronsde de wenkbrauw. »Ik heb de stem van het vaderland niet gehoord.”

»Hoor die dan in de mijne!” en Leoninus legde een dubbelen nadruk in zijne volle welluidende stem. »In trouwe, heer van Marnix! hiertoe meene ik u ernstiglijk op te wekken. Het schip van staat heeft een zulken piloot noodig. Wil u niet onttrekken. Wil u nevens mij voegen tot den dienst van den lande, aan de zijde van den Graaf van Leycester!”

»Heeft de Graaf u geboden, mij die vraag te doen?” vroeg Marnix, met een glimp van genoegen en eenigszins van kleur wisselend.

»Daarop mag ik geen ja zeggen; maar ik wete voorzeker, dat, de goede wil daartoe in u bevonden wordende, een half woord daarvan aan Mylord ingefluisterd zijnde, u een instantelijk schrijven zal toekomen of eene dringende noodiging van zijnentwege.”

Marnix zuchtte.

»Ik deed de vraag, omdat ik verhoopte, het onteerend vermelden van mijn naam in ’t Engelsch accoordschrift dus door Mylord Leycester en andere welgeborenen in Engeland als ontkend te zien; maar dat niet zoo zijnde, vriend! laat dan een zulk woord niet worden gesproken! Beter is het, dat ik nu terugblijve!”

»Als ik u opening zal gedaan hebben van geheel het beloop der tijden en de ware toedracht der zaken alhier, moogt ge zelve oordeelen, of uw woord niet te haastig was; daarna hernemen wij het gesprek op dit poinct. Maar eerst dezen beker geledigd van goed heil en welkomst-illustrissime! De wijn riekt wel wat Spaansch, maar ze is uit patersvaatje; een geschenk van de hertogin Margaretha, uit vroegere dagen.”

»Hij smaakt er niet te slechter om,” hernam St. Aldegonde, na zijn beker te hebben aangestooten met dien van Leoninus, »zoo waar zij eene schrandere vrouw was, die meer goeds heeft gewild dan gekund. Zoo zijn wij dan Engelsch geworden?” vervolgde hij, na eene pauze den Kanselier droevig aanziende.