Pagina:Bosboom-Toussaint, Leycester in Nederland eerste deel (1886).pdf/326

Deze pagina is proefgelezen

Maar ook Barneveld sprak met ernst en met overtuiging, toen hij antwoordde:

»Wie zou u niet wel gaarne gunnen, achtbare vriend! hierin uwe opinie te hebben, en die vrij te zeggen? maar zoo waarachtig zij, die dit gedreven hebben, eed en trouw hebben verpand aan het vaderland; al wat er geschied is, is geschied ten oorbaar des vaderlands en is onvermijdbaar geacht geworden ter beveiliging der rechten en vrijheden, waarom wij in ’t eind te lang hebben gekampt, om ze dus op genade en ongenade over te geven in handen van vreemde meesters.”

St. Aldegonde was beurtelings rood en bleek geworden onder dit spreken van zijne staatkundige tegenpartij; nu bleek zijner zelfsbeheersching het gedwongen zwijgen niet meer mogelijk, want op éénmaal, voor het eerst, richtte hij zich rechtstreeks met oog en woord tot Barneveld, en sprak:

»En toch, mijnheer! is het om die vreemde meesters binnen te halen, dat men zóó lang en zóó laag voor een troon heeft gekropen, en de Engelsche Majesteit dus ootmoedig de handen gekust!”

De Kanselier, die een strijd zag naderen, waarvoor hij van het begin af had gevreesd, fronsde even het voorhoofd; maar begrijpende, dat eenmaal het kampperk open zijnde, deze twee strijders niet zouden terugtrekken dan na eene besliste zege, wenkte bij van der Mijle met een blik, om zich, als hij, onzijdig te houden, zoolang het mogelijk was.

»Ik meen, dat de Heere van Marnix zelf gezantschappen heeft vervuld naar Frankrijk en Engeland, ter zelfder fine strekkende,” hernam Barneveld, wiens oogen schitterden van strijdlust.

»Zoo heb ik, meester Barneveld! maar op gansch andere tijden, onder gansch andere uitzichten.”

»O, zeer zeker! de hertog van Alençon, gehuwd met de Koningin van Engeland, beloofde ons een meester en eene meesteres!”

»En in die dagen van uitersten nood de bescherming en het bondgenootschap van twee koninkrijken!”

»Mijnheer van St. Aldegonde is toch een te oud en te ervaren meester in de staatswijsheid, om niet te weten, dat in de politiek het woord beschermen licht wordt verwisseld met het woord overheeren.”